verklaren (officieel meedelen of noemen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Officieel heeft hij altijd verklaard van niets te hebben geweten.

Het institutionele hof verklaarde deze stap echter als ongeldig.

Het bedrijf verklaarde tevreden te zijn met de resultaten.

Het huis is onbewoonbaar verklaard.

Zijn bezwaar tegen de korting is onlangs na een hoorzitting ongegrond verklaard.

Zij vroegen daarom om het niet-ontvankelijk verklaren van het OM door de rechtbank.

Hij verklaarde dat zijn gedrag te wijten was aan vermoeidheid.

Ook de belastingdienst verklaarde dat er sprake was van fraude.

Hij verklaarde dat hij zijn slachtoffer amper kende.

Haar wagen werd verbeurd verklaard.

Stel dat de Catalaanse regering de regio onafhankelijk verklaart, hoe kan dat nieuwe land overleven?

Twee leden zijn opgestapt en verklaren zich onafhankelijk.

N. had zich schuldig verklaard.

Als hij dan weer weigert zich schuldig of onschuldig te verklaren, zal dat door de rechters worden uitgelegd als een verklaring van onschuld.

Volgens canoniek recht kan een huwelijk niet ontbonden worden, alleen nietig verklaard.

Een uitspraak van het Europese Hof heeft de toen gevolgde procedure deze zomer nietig verklaard.

De spoorbeheerder werd niet ontvankelijk verklaard.

Bijna 90.000 stemmen werden ongeldig verklaard.

De hoogste bestuursrechter verklaarde de klachten woensdag ongegrond.

De vordering werd ontvankelijk verklaard.

Elk bedrijf met deze resultaten zou failliet verklaard worden.

Sommige mensen verklaren me voor gek.

Vrienden verklaarden hem gek toen hij enkele jaren geleden aan de slag ging als boekhandelaar.

Getuigen verklaarden dat het ongeval met een lage snelheid gebeurde.

De man verklaarde dat hij het meisje wilde helpen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

getuige

hof

man

mens

minister

ooggetuige

politie

raad

rechtbank

(5 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

beroep

klacht

liefde

oorlog

verkiezing

zaak

pronomen

dat

dit

hem

me

ons

zich

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

elkaar

haar

ons

prepositiegroep

aan:

persagentschap

persbureau

politie

speurder

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

aanvankelijk

desgevraagd

herhaaldelijk

nadrukkelijk

officieel

plechtig

publiekelijk

schriftelijk

prepositiegroep

in:

interview

krant

reactie

voor:

rechtbank

rechter

op:

persconferentie

tv

website

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

(voor) gek

failliet

heilig

nietig

onafhankelijk

onbewoonbaar

ongegrond

ongeldig

ontvankelijk

schuldig

(1 meer)

substantief

taboe

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij verklaren?

moeten

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met verklaren?

beloven

bijzin ingeleid door

dat:

...

te:

...

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.