applaus

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In de zaal weerklonk luid applaus.

Luid applaus uit het publiek klinkt.

Gaat het goed, dan klinkt er applaus.

Dan betreedt de eerste finalist het podium, het applaus barst los.

Hem valt een stormachtig applaus te beurt.

Als applaus een keer uitblijft, is hij ontredderd.

Er volgde een overweldigend applaus in de zaal.

Laten we daarvoor een luid applaus geven.

Na een korte toespraak nam hij een lang applaus in ontvangst.

Per ongeluk zet iemand het applaus te vroeg in.

Na zijn speech kreeg hij een lang applaus.

Het applaus van het enthousiaste publiek ontving hij met: 'Dat maakt me tijdelijk heel gelukkig'.

Hij oogst luid applaus uit de zaal.

Je zou denken dat zoiets een applaus verdient.

Wie dan vanop de zijlijn toekijkt, hoeft achteraf geen applaus te verwachten.

Haar uitspraak dat werklozen harder op zoek gaan naar werk wanneer het einde van hun uitkering in zicht is, werd op minder applaus onthaald.

De ingewikkelde procedure kan op weinig applaus rekenen.

Toen we het speelden, kregen we een daverend applaus.

Onder enthousiast applaus komt Brooke Shields het toneel op.

Klein applausje voor onszelf.

Hij wint en krijgt een lauw applaus.

Het leidde tot luid applaus uit de zaal.

Nibali kreeg een oorverdovend applaus bij het verlaten van de perstent.

De ex-premier krijgt een warm applaus.

Wat volgt is applaus op alle banken.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben applaus als subject?

klinken

komen

losbarsten

losbreken

te beurt vallen

uitblijven

uitbreken

volgen

weerklinken

object bij

Welke werkwoorden hebben applaus als object?

geven

halen

horen

in ontvangst nemen

inzetten

krijgen

ontvangen

oogsten

opleveren

verdienen

(2 meer)

determinator

substantief

minuut

pronomen of numerale

geen

het meeste

meer

minder

veel

weinig

bepaling voor "applaus"

adjectief, participium of numerale

aanhoudend

beleefd

beschaafd

bescheiden

cynisch

daverend

denderend

donderend

enorm

enthousiast

(17 meer)

bepaling na "applaus"

prepositiegroep of conjunctiegroep

voor

bij:

opkomst

in:

zaal

na:

afsluiter

speech

woord

op:

bank

moment

uitreiking

uit:

publiek

zaal

van:

aanhanger

fan

partijgenote

publiek

supporter

thuispubliek

tribune

zaal

vanuit:

publiek

zaal

"applaus" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

onder

"applaus" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

begroeten met applaus

losbarsten in applaus

onthaald worden op applaus

ontvangen met applaus

rekenen op applaus

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met applaus?

boegeroep

gejoel

gejuich

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

applaus op alle banken

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.