vervoeren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Er zijn bussen ingezet om gestrande reizigers te vervoeren.

Brieven konden aan boord in een brandkast vervoerd worden.

Vanaf vandaag mogen binnen de vogelpestgebieden weer eieren worden vervoerd.

In 2024 vervoeren we minimaal een miljoen reizigers per dag.

Hij zegt dat zijn bedrijven alleen legale vracht hebben vervoerd.

Ruim honderd vrachtwagens vervoeren water, voedsel, medicijnen en andere hulp.

De vrachtwagen, die normaal hout vervoert, was niet geladen.

Hazes had het unieke vermogen iedereen te vervoeren met zijn stem.

De Spoorwegen hebben bussen ingezet om de reizigers verder te vervoeren.

Het water is dus de uitgelezen plaats om goederen te vervoeren.

Particulieren vervoeren gewonden naar de ziekenhuizen.

Vroeger moesten we alles vervoeren met de vrachtwagen.

Volgens sommige getuigen werd de tweede bom vervoerd door een fietser.

De metro moet straks tweederde van het aantal reizigers gaan vervoeren.

Zelfs als er maar 13 passagiers vervoerd kunnen worden, zijn daar twee dure piloten voor nodig.

Ze hoorden bij een groep van oudere verkenners die in bussen naar het rampgebied werden vervoerd.

Uit de cijfers blijkt ook dat er vorig jaar per taxirit gemiddeld drie passagiers werden vervoerd.

Hij werd per helicopter naar het ziekenhuis vervoerd.

Wegens mogelijke onderkoeling is de leraar naar het ziekenhuis vervoerd.

Bewoners en bezoekers mogen alleen in zwaar gepantserde bussen worden vervoerd.

De passagiers werden verder met bussen vervoerd.

Zij werd zwaargewond naar het ziekenhuis vervoerd.

Ook kan slechts een deel van de goederen via pijpleidingen worden vervoerd.

Door meer goederen met de trein te vervoeren konden 30.000 vrachtwagens van de weg verdwijnen.

De bus was op weg naar een stelplaats en vervoerde geen reizigers.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

auto

bedrijf

boot

bus

chauffeur

luchtvaartmaatschappij

maatschappij

schip

trein

vrachtwagen

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

container

dier

drugs

gas

goederen

kernkop

kind

lading

mens

mest

(9 meer)

pronomen

alles

die

hem

hen

het

iedereen

meer

ons

u

ze

(1 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

dagelijks

jaarlijks

snel

veilig

vroeger

prepositiegroep

naar:

gebied

haven

huis

land

plaats

ziekenhuis

in:

container

met:

ambulance

bus

fiets

over:

afstand

grens

spoor

water

weg

door:

land

lucht

per:

ambulance

fiets

spoor

taxi

vrachtwagen

via:

spoor

water

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij vervoeren?

kunnen

laten

moeten

willen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met vervoeren?

verkopen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.