bod

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

We hebben net een bod gedaan op een huis.

Eind maart werd een bod van 350.000 euro aanvaard.

En dan accepteer je het bod wat het meest oplevert.

Dat wijst het bod van 1,4 miljard euro af.

De kwestie zal zeker aan bod komen deze week.

Maar ook de jongere generatie komt aan bod.

Dat wees het bod van 4,3 miljard euro woensdagavond van de hand.

Ondertussen kreeg ik een bod van 600.000 euro.

Er schijnt al een bod te zijn uitgebracht.

Vorig jaar nog sloeg Club een bod van twaalf miljoen euro af.

Hij zal elk aantrekkelijk bod sowieso overwegen.

Het eerste goedgekeurde bod bedroeg 255.000 euro.

Woensdag liep het openbaar bod van 33 euro per aandeel af.

Er waren elf biedingen, maar het hoogste bod bleef op 15,2 miljoen euro steken.

Begin 2014 ligt het eerste bod op tafel.

Het huidige bod staat op 355 euro.

Wie het hoogste bod heeft als de veiling afloopt, wint de aanbieding.

Het Nederlandse concern zegt nu het bod in overweging te nemen.

Als daaraan niet voldaan wordt, mag hij het bod alsnog intrekken.

Uiteindelijk weigerde Jozefien het hoogste bod van 10.000 euro.

Er zou nu een verkoopproces in gang zijn gezet waarbij partijen voor 11 april een eerste bod op tafel moeten leggen.

En hij krijgt één kans om het beste bod van zijn tegenstander te overtreffen.

Wie het winnende bod plaatste en hoeveel dat bedraagt, is voorlopig nog onbekend.

De laatste bieder zal onmiddellijk daarna zijn bod mogen verhogen door verdieren te stellen.

Die verhindert dat bestuurders kunnen profiteren van een koersstijging na een openbaar bod op hun bedrijf.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben bod als subject?

aflopen

bedragen

binnenkomen

blijven steken

doorgaan

gaan naar

komen

komen op

komen van

liggen

(6 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben bod als object?

aanvaarden

accepteren

afslaan

afwijzen

bekendmaken

bestuderen

blokkeren

doen

doorzetten

goedkeuren

(23 meer)

determinator

pronomen of numerale

elk

geen

geen enkel

ieder

bepaling voor "bod"

adjectief, participium of numerale

aantrekkelijk

ander

bindend

concreet

concurrerend

definitief

derde

eerder

eerste

eigen

(37 meer)

bepaling na "bod"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

contanten

op:

aandeel

activiteit

appartement

bedrijf

deel

huis

krant

onderneming

recht

woning

voor:

aandeel

huis

"bod" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

aan bod komen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

aan bod komen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.