combineren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Kun je je sport combineren met je werk?

Hoe denk je werk en gezin te combineren?

Artisjok en haring zijn overigens lastig te combineren met wijn.

Is deze job te combineren met een persoonlijk leven?

Nu heb ik mijn muzikaliteit gecombineerd met mijn liefde voor taal.

Ouders valt het vaak moeilijk werk en zorg te combineren.

Is het ooit lastig geweest om werk en privé te combineren?

Twee miljoen Nederlanders hebben de grootste moeite gezin en werk te combineren.

Met een baan valt dat makkelijk te combineren, met kinderen niet.

Die job kan hij combineren met zijn taak bij de Belgische voetbalbond.

Lezen of kijken is heel lastig te combineren met doen.

Steeds meer vrouwen en mannen combineren arbeid met zorgtaken.

Misschien is dat wel te combineren met het burgemeesterschap.

We vergaten te combineren en hanteerden te vaak de lange bal.

Hij weet dat vaak keurig te combineren met zijn liefde voor de literatuur.

Zijn bedoeling was om kunst te combineren met de behoeften van het dagelijks leven.

Zij krijgen zelden de vraag hoe zij hun drukke baan combineren met hun gezin.

De overheidsbijdrage geldt voor ouders die werk combineren met de zorg voor de kinderen.

Een topsportcarrière valt te combineren met studies, maar er moeten keuzes worden gemaakt.

We probeerden wel te combineren en hen weg te drukken maar zij waren goed georganiseerd.

Het artistieke laat zich niet goed combineren met het zakelijke.

Wij blijven economische groei combineren met sociale vooruitgang.

Valt dit te combineren met school?

Ze gaan niet kiezen tussen werk of zorg, nee, ze proberen die twee te combineren.

In deze visie worden kansen aangegeven om verschillende functies te combineren.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

kunstenaar

man

mens

onderzoeker

systeem

vrouw

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

activiteit

arbeid en ...

baan

beeld

behandeling

cultuur en ...

ding

element

film

functie

(25 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

eventueel

goed

leuk

makkelijk

moeilijk

moeiteloos

mooi

perfect

prachtig

slecht

(4 meer)

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

met:

activiteit

baan

carrière

functie

gegevens

gezin

gezinsleven

informatie

job

kennis

(8 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.