uitzoeken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Dat hebben we tot op de bodem uitgezocht.

Ze had die week haar bruidsjurk uitgezocht.

Zoek uit welke fondsen bij u passen.

Maar eerst moeten we uitzoeken of dat inderdaad zo is.

We hadden ondanks de drukte een goede plek uitgezocht.

De hond is uitgezocht op vriendelijkheid, net als wij.

Hoe dat concreet moet, zoekt de dienst nog uit.

In dit programma zoekt ze uit waarom.

Ze beloofde uit te zoeken wat de oorzaken zijn.

Ik had mezelf voorbereid door leuke kleren uit te zoeken.

Ik heb dat eens laten uitzoeken in de voorbereiding voor een debat.

Het OM zoekt nog uit wat zijn precieze aandeel is geweest.

Haar dochter had uitgezocht hoe het precies zat.

Zoek uit welke activiteiten je op welke dagen kunt doen.

Kan ik bij jullie terecht om mijn stamboom uit te zoeken?

Zoek niet te trendy kleuren uit.

Wat kan ik van een asiel verwachten nadat ik een dier heb uitgezocht?

De minister moet uitzoeken wat er precies is gebeurd.

Ik denk dat Chris me daar ook op uitgezocht heeft.

Leerlingen krijgen minder klassikale lessen, en moeten meer zelf uitzoeken.

Ik wil uitzoeken wat ik er allemaal mee kan doen.

Haar dochter had uitgezocht hoe het precies zat.

Hij wil uitgezocht hebben hoe de informatie naar buiten is kunnen komen.

Hoe meer hij uitzoekt, hoe meer ongerijmdheden hij ontdekt.

De curatoren zeggen te willen uitzoeken of het vliegbedrijf benadeeld is.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

advocaat

bedrijf

bioloog

commissie

dienst

journalist

jurist

kind

man

mens

(9 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

auto

boek

cadeau

ding

jurk

kleding

kleren

kleur

kwestie

locatie

(6 meer)

pronomen

alles

dat

die

dit

hem

het

iets

veel

wat

ze

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

goed

grondig

lekker

nader

precies

rustig

snel

vaak

verder

zorgvuldig

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

...

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

pronomen

zelf

zelf

bijzin ingeleid door

hoe

waar

waarom

wanneer

wat

welke

wie

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitzoeken?

gaan

komen

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

zullen

bijzin ingeleid door

of

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iets tot op [de bodem, het bot] uitzoeken

zoek het (zelf) (maar) (lekker) uit

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.