splitsen, zich (uit elkaar gaan)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Die splitst zich in twee, drie of meer stevige takken.

Ze hebben zich herenigd - en daarna gesplitst.

Asbest heeft de neiging zich te splitsen tot uiterst fijne vezeltjes.

Het maritiem bedrijf gaat zich bovendien splitsen in twee beursgenoteerde ondernemingen.

In deze speekselklier splitst de zenuw zich in verschillende takken naar de spieren van het gezicht.

Daarna splitsen de wegen zich.

De populatie splitst zich min of meer in drie groepen.

Beide vermenigvuldigen zich door zich eenvoudigweg te splitsen.

Binnen de schedel splitst iedere halsslagader zich in kleinere bloedvaten.

Ze ontstaan doordat één bevruchte eicel zich al heel snel na de bevruchting in tweeën splitst.

Een talenfamilie die zich verspreidde en splitste.

De Italiaanse Marzotto-groep gaat zich splitsen in een textielpoot en een modebedrijf.

De muziek vernieuwt zich bijna jaarlijks en splitst zich in duizenden stromingen.

Tsjechoslowakije splitste zich vier jaar eerder met een fluwelen revolutie in Tsjechië en Slowakije.

subject

Wie of wat (...) zich?

substantief

bank

bedrijf

partij

tak

weg

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

deel

groep

tak

twee

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zich splitsen?

gaan

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.