collega

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Mijn collega's werken dag en nacht.

We krijgen een nieuwe collega.

Ze krijgt er wellicht enkele collega's bij.

Ze waren goede collega's, meer niet.

Die hebben altijd een bordje staan: 'wij zoeken nieuwe collega's'.

Hij vraagt er een collega bij, de beste prikker van de afdeling.

En hij wist niet precies wat zijn collega's verdienden.

We kampen met een personeelstekort en een aantal zieke collega's.

Je werkt onder toezicht van een ervaren collega.

Vraag liever een aardige collega om je te helpen.

Geen van mijn directe collega's vindt dit plan een goed idee.

'Niet lachen, dan valt hij aan', grapt een vrouwelijke collega.

Het is een leuke job, het zijn toffe collega's.

Ik heb ontzettend veel fijne, lieve collega's.

Je collega mailt met de vraag of je zijn bericht van twee dagen terug al gelezen hebt.

Na overleg met collega's besloot hij de politie niet in te lichten.

Drie collega's schoten hem te hulp, maar kregen ook klappen.

Ik bouw liever iets nieuws op, samen met collega's.

Maar je hebt wel minder contact met collega's.

We verliezen een betrokken collega die zich volledig inzette voor zijn werk.

Een goed salaris, niet te lang onderweg naar kantoor, een fijne sfeer, leuke collega's.

Een garage vroeg de personeelslijst op en daar is intussen een 54-jarige collega aangenomen.

Een andere uitbater die zijn naam niet in de krant wil, treedt zijn collega bij.

Dit is een eenzaam vak, ik spreek nooit collega's.

Een dag voor de wedstrijd werd hij opgeroepen om een zieke collega te vervangen.

Geachte collega, ...

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben collega als subject?

aanspreken

aanspreken op

aanvullen

antwoorden

beamen

benadrukken

bevestigen

beweren

binnenkomen

grappen

(33 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben collega als object?

aannemen

aanspreken

aanspreken op

aanspreken over

aanvallen

bedanken

bedreigen

beledigen

bellen

bezoeken

(54 meer)

determinator

substantief

aantal

groep

handvol

paar

reeks

tientallen

pronomen of numerale

alle

de ene

de meeste

diverse

elke

enkele

geen

geen enkele

iedere

meer

(6 meer)

bepaling voor "collega"

adjectief, participium of numerale

Belgisch

Franstalig

Haags

Nederlands

Nederlandstalig

Oost-Europees

Vlaams

Waals

aardig

afwezig

(47 meer)

bepaling na "collega"

prepositiegroep of conjunctiegroep

aan:

universiteit

bij:

bank

bedrijf

krant

ploeg

binnen:

regering

wetenschap

in:

Brussel

Kamer

Nederland

bedrijf

buitenland

buurland

buurt

functie

kabinet

land

(5 meer)
met:

achtergrond

ambitie

ervaring

idee

kind

talent

verlof

op:

Financiën

afdeling

bureau

kantoor

niveau

redactie

school

terrein

universiteit

veld

(2 meer)
uit:

buitenland

buurt

discipline

gemeente

instelling

instituut

kabinet

land

onderwijs

oppositie

(3 meer)
van:

afdeling

bank

bedrijf

dienst

instelling

instituut

krant

man

museum

partij

(3 meer)

"collega" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

contact met collega's

de hulp van collega's inroepen

gesprekken met collega's

het eens zijn met zijn collega's

het werk van collega's

na overleg met collega's

samen met collega's

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met collega?

baas

buur

criticus

kennis

klant

leerling

partijgenoot

student

vriend

vriendin

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.