deelnemer

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De deelnemers aan het onderzoek zijn verdeeld in drie groepen.

Er deden zestig deelnemers aan de studie mee, opgedeeld in drie groepen van twintig personen.

De tien deelnemers spelen hun wedstrijden in tien verschillende stadions.

De deelnemers strijden om een prijzenpot.

De deelnemers vormen geen afspiegeling van de bevolking.

Sommige deelnemers aan wedstrijden zweren erbij.

Je bent de jongste deelnemer én finalist ooit.

De kleinste deelnemer aan een EK ooit dwong respect af met een zelfverzekerd optreden.

Zo'n tweehonderd deelnemers meldden zich aan.

In geen tijd schreven elfduizend deelnemers zich in.

Andere deelnemers aan het debat drukken zich diplomatieker uit.

De Zweden komen uit alle windstreken om de deelnemers aan te moedigen.

Vaak weet een van de deelnemers aan een gesprek amper waar het over gaat.

Slechts negen landen hebben deelnemers afgevaardigd.

De deelnemers aan dit experiment krijgen alle vrijheid bij het bepalen van het ontwerp, de bouwvorm en de materiaalkeuze.

Ruim van te voren worden de deelnemers voor het examen geselecteerd.

Er is op hen gestemd door 8.000 deelnemers aan een enquête.

De reeks online colleges van de universiteit telt ruim 38.000 deelnemers.

Voor en na deze periode werden de deelnemers getest op reactiesnelheid en concentratie.

In de serie werden de deelnemers 24 uur per dag gevolgd door camera's.

Fondsen gaan reclame maken om deelnemers te werven.

We zoeken nog deelnemers!

Spanjaarden behoren tot de meest enthousiaste deelnemers aan het 26 jaar oude Erasmusprogramma.

Een speler kan de pot ook winnen, doordat hij de enig overgebleven deelnemer aan de spelronde is.

Ik wil de vele deelnemers aan deze conferentie dan ook vruchtbare en begeesterende discussies toewensen.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben deelnemer als subject?

aangeven

afleggen

beantwoorden

beginnen

bepalen

bespreken

betalen

denken

ervaren

gebruiken

(44 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben deelnemer als object?

aanmoedigen

afvaardigen

begeleiden

beoordelen

betrekken

confronteren

helpen

indelen

informeren

inschrijven

(25 meer)

determinator

substantief

aantal

groep

recordaantal

tienduizenden

tientallen

pronomen of numerale

alle

beide

de meeste

diverse

elke

enkele

geen

iedere

meer

meerdere

(5 meer)

bepaling voor "deelnemer"

adjectief, participium of numerale

Belgisch

Europees

Nederlands

actief

ander

bekend

belangrijk

betrokken

buitenlands

eigen

(30 meer)

bepaling na "deelnemer"

prepositiegroep of conjunctiegroep

aan:

Spelen

conferentie

congres

cursus

debat

discussie

enquête

experiment

gesprek

mars

(5 meer)
in:

competitie

netwerk

onderzoek

proces

ronde

met:

handicap

uit:

groep

land

regio

wereld

van:

activiteit

conferentie

congres

cursus

experiment

gesprek

onderzoek

opleiding

pensioenfonds

programma

(3 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met deelnemer?

bezoeker

toeschouwer

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.