zakken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Dat aandeel is nu gezakt tot 22 procent.

De koers zakte met meer dan 7,5 procent.

Het wordt koeler, de zon zakt achter de bergtoppen.

Sterker nog, de rente zakte zelfs naar een historisch dieptepunt.

De Belgische inflatie is vorige maand gezakt naar 0,36 procent.

Hij zakte door het ijs en was bijna dood.

De nettowinst zakte met 36 procent naar 393 miljoen.

Omdat hij zakte voor het toelatingsexamen piano begon Boulez met harmonieleer en privélessen contrapunt.

Hij zakte voor de test, mocht niet meer fluiten, belandde in de ziektewet en verloor langzaam de hoop dat hij de tests wél ging halen.

Het aandeel zakte 11 procent naar 7,99 euro.

Het water zakt, húp, nu kan het.

Na een nieuwe meting was het waterpeil opnieuw gezakt.

Voor enkele duizenden mensen is die rentevoet intussen naar nul procent gezakt.

Het aandeel zakte met 5,17 procent tot 22,68 euro.

De basisrente op de spaarrekening zakt van 0,10 naar 0,05 procent.

Zijn vetpercentage zakte van 9,4 naar 6,8 procent en nooit zat hij lager.

De koers zakte ruim 1 procent.

Het aandeel zakte met 3 procent.

Vorig jaar kon 56 procent goed rondkomen; dit jaar is dat gezakt naar 50 procent.

De werkloosheid is gezakt naar het niveau van 2008.

In het weekend zakt de temperatuur weer naar maximaal 11 graden.

De temperatuur zakt terug naar een graad of 20.

Nu zakken we naar het niveau van andere steden.

Je zakte er door het ijs en klom er weer op.

De temperaturen zakken naar waarden rond 4 graden.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aandeel

aantal

beurs

broek

euro

koers

kwik

moed

niveau

omzet

(11 meer)

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

me

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

een beetje

meter

procent

adverbium

diep

dramatisch

drastisch

enorm

flink

fors

geleidelijk

gestaag

hard

laag

(10 meer)

prepositiegroep

in:

elkaar

klassement

peiling

ranglijst

ranking

stoel

waarde

zee

naar:

bodem

dieptepunt

niveau

nummer

peil

percentage

plaats

plek

procent

punt

(3 meer)
door:

been

bodem

grond

ijs

knie

poot

vloer

wegdek

op:

beurs

grond

knie

ladder

lijst

ranglijst

wereldranglijst

tot:

dieptepunt

hoogte

niveau

peil

procent

punt

waarde

met:

procent

onder:

drempel

grens

niveau

prijs

van ... naar ...:

...

van ... tot ...:

...

vergelijking met (zo)als

als

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

voor:

eindexamen

examen

inburgeringsexamen

rijexamen

stresstest

tentamen

test

toelatingsexamen

vak

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zakken?

beginnen

blijven

doen

dreigen

gaan

kunnen

laten

moeten

zien

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.