huren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Wij huren een huis dichter bij de school.

Een fiets huren voor een maand kost een student 15 euro.

Een nieuw graf wordt gehuurd voor een periode van 20 jaar.

Hij huurt voor haar een woning waar hij altijd terecht kan.

De meeste studenten willen namelijk op het laatste moment een kamer huren.

Een groepje vormen en samen een gids huren is een goed alternatief.

Ik geef zelden een mening over huren of kopen in het algemeen.

Hij zocht zelf een baan, zodat hij een huis kon huren.

We huurden voor een half jaar een huisje aan zee.

Soms is een tussenvorm tussen huren en kopen mogelijk.

Een snowboard huren is goedkoper dan' m kopen.

Een huis huren kon niet, de wachttijd was zeker vijf jaar.

Mijn vriend, die een woning huurde, is bij mij ingetrokken.

Een orkest huurt een partituur en betaalt de rechten.

De beste garantie op een betaalbare kamer is huren via de lokale studentenhuisvesting.

We huurden een kamer, maar de eigenaar heeft ons op straat gezet.

Kunstenaars die een atelier wilden huren, moesten een portfolio insturen.

U huurt een woning en betaalt daarnaast stook- en servicekosten.

Bezoekers die alles willen zien doen er goed aan een fiets te huren.

Ze kent hier niemand, ook al huurt ze dit huis al een jaar.

Iedereen kan daar een plaats voor zijn fiets huren tegen vijf euro per maand.

Ze huurt een lichte kamer die ze heeft volgebouwd met kartonnen modellen.

Voor een expeditie werden schepen gehuurd of gekocht en opvarenden geworven.

Zo mogen exploitanten maar een beperkt aantal ramen huren om een monopoliepositie te voorkomen.

Al snel hadden ze te weinig opslagruimte en moesten ze er een pand bij huren.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

club

familie

gemeente

klant

mens

ondernemer

organisatie

student

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

appartement

auto

boot

fiets

film

gebouw

huis

kamer

kantoor

ruimte

(3 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

goedkoop

prepositiegroep

voor:

bedrag

... euro

voor:

feest

van:

...

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij huren?

beginnen

blijven

gaan

kunnen

moeten

mogen

proberen

willen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met huren?

kopen

verhuren

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.