uitlenen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Ik beschouw het alsof ik de fiets aan een buurman uitleen.

Een vriendin wil het boek terug dat ik aan mijn zus heb uitgeleend.

Het doel is om banken aan te sporen dit geld uit te lenen.

Er is geen catalogus en er worden geen werken uitgeleend.

Die ontwerpers leenden ons stukken uit.

De middenvelder werd het afgelopen anderhalf seizoen uitgeleend aan paars-wit.

Bijzondere materialen worden alleen uitgeleend ten behoeve van tentoonstellingen.

Ze wilden veel te graag geld uitlenen en hebben hun werk niet goed gedaan.

De visserijschool leende dat opleidingsschip aan ons uit.

Daarnaast worden veel boeken en geluidsfragmenten uitgeleend.

Geld uitlenen aan je kinderen, is ook een mogelijkheid.

Hij werd uitgeleend op vraag van onze coach.

Hij leende z'n busje nog weleens uit aan "vrienden".

Ga je je appartement dan nog gratis uitlenen aan je nichtje uit Brussel?

Voor de opening hebben diverse Franse musea werken uitgeleend.

Archiefstukken worden in principe niet uitgeleend.

De spelletjes worden ter plaatse uitgeleend of per post verstuurd.

Die zullen worden uitgeleend aan kansarme moeders.

Goedkoop geld uitlenen en zo consumptie financieren, biedt een uitweg.

Voor het uitlenen en fotokopiëren van boeken bestaan ook vergoedingen.

Nog nooit leende het museum zoveel van zijn erfgoed uit.

Publicaties ouder dan 50 jaar kunnen niet uitgeleend worden.

Uitlenen zullen we slechts bij hoge uitzondering doen.

Misschien kunnen we die fietsen uitlenen of verkopen.

Maar toch zijn geldschieters niet terughoudend om nog meer geld uit te lenen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

bibliotheek

club

mens

museum

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandeel

auto

bedrag

boek

collectie

effect

euro

exemplaar

fiets

geld

(13 meer)

pronomen

dat

die

hem

het

iets

meer

minder

weinig

ze

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

elkaar

hem

ons

prepositiegroep

aan:

bank

bedrijf

club

haar

hem

je

land

museum

ons

vriend

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

direct

gratis

lang

regelmatig

tijdelijk

vaak

prepositiegroep

in:

...

tegen:

...

voor:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitlenen?

blijven

gaan

kunnen

mogen

willen

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.