verdelen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Verdeel de salade over 4 borden en verdeel hier de geroosterde tempé over.

De Tweede Kamer heeft alle onderwerpen verdeeld over commissies.

De kwestie verdeelt de Vlaamse regering.

De 300 hectare grond die nog over was, verdeelden ze.

De rebellen verdelen zich over de rampplek.

De welvaart in de wereld is ongelijk verdeeld.

Je pleit voor massale investeringen om landbouwgronden eerlijk te verdelen.

De anderen verdelen zich over tweederde tegenstanders en eenderde voorstanders.

De spelers verdeelden zich over die twee tours.

Ook 'verdeelden' de betrokken bedrijven onderling de markt.

De groep krijgt de overheidsmiddelen en verdeelt die over zijn scholen.

Alleen zo konden we verzekeren dat de productiewinst eerlijk werd verdeeld.

De kinderen zijn netjes verdeeld over de vakantie?

Dit jaar moet de Commissie de lasten verdelen over de lidstaten.

De jeugdzorg is verdeeld over Rijk, provincies en gemeenten.

De twee begeleiders kunnen hun aandacht dan verdelen over vier mannen.

De boetes worden verdeeld over de verschillende Britse bonden.

De rijkdom in de wereld is ongelijk verdeeld.

Die vluchtelingen moeten eerlijk over Europese landen worden verdeeld.

Oefenstof die veel van het lichaam vraagt kan over de hele week worden verdeeld.

Snijd de avocado in plakken en verdeel over de schaal.

Ontslagen moeten dus evenwichtig over de verschillende leeftijden verdeeld worden.

Boogvormige steunen verdelen het gewicht over een groter oppervlak.

Vanwege zijn radicale montagetechniek verdeelde de film de meningen.

De zendtijd wordt verdeeld over de vijf omroepen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

discussie

film

kiezer

kwestie

land

man

mens

partij

partner

(3 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandacht

euro

geld

kosten

land

last

mening

mensen

miljoen

partij

(4 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

eerlijk

evenredig

evenwichtig

gelijk

gelijkmatig

goed

netjes

onderling

oneerlijk

ongelijk

(2 meer)

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

over:

afdelingen

dag

groepen

landen

lidstaten

in:

groepen

stukken

onder:

aandeelhouders

bevolking

gemeente

kinderen

partijen

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij verdelen?

kunnen

moeten

mogen

willen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met verdelen?

heersen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.