begeleider

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

We zoeken zeker begeleiders voor reizen naar Schotland, Ierland en Luxemburg.

Een begeleider ging mee om de rolstoel te duwen.

Elke leefgroep heeft meer begeleiders.

Men wil meer presteren en men zoekt speciale begeleiders die hierbij een ondersteuning kunnen verlenen.

Per groep is er een persoonlijke begeleider.

Iedere jongere krijgt een individuele begeleid(st)er.

Elke bewoner krijgt twee begeleiders mee.

De begeleiders hielpen ons echt vooruit waar ze konden.

Een begeleider komt bij je thuis op je kind passen.

Samen met de begeleider maak ik een weekmenu.

Op de afdeling werken zes voltijdse begeleiders.

Voor de ondersteuning van de scholen worden 109 pedagogische begeleiders aangesteld.

Elke jonge onderzoeker moet een begeleider hebben, liever nog twee.

Hij wil treinen zonder begeleider laten rondrijden.

De cliënt krijgt bij opname een begeleider toegewezen.

Een leefgroep werkt zoveel mogelijk met vaste begeleiders.

Ik kus nog altijd mijn handjes dat ik uiteindelijk Johan Verminnen heb ontdekt, die een begeleider zocht.

Ook mag je met enkele begeleiders een bandje vormen.

De seizoensgroente is savooiekool, geen ideale begeleider van beide gerechten.

Een wijn die op zich zeer goed smaakt is daarom nog geen perfecte begeleider van een gerecht.

Een externe begeleider zal alles in goede banen leiden.

Misschien wil ik uiteindelijk geestelijk begeleider of pastoraal werker worden.

In boter gebakken broodsoldaatjes of roggebrood met spek zijn uiteraard goede begeleiders.

De individuele begeleider heeft een coördinerende en verbindende functie naar de jongere toe.

In Heerenveen verschenen fysiotherapeuten, bewegingswetenschappers, krachttrainers, mentale begeleiders en tal van andere specialisten.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben begeleider als subject?

helpen

komen

meegaan

vinden

werken

weten

zeggen

object bij

Welke werkwoorden hebben begeleider als object?

aanstellen

hebben

krijgen

meekrijgen

opleiden

toewijzen

vinden

zien

zoeken

determinator

substantief

aantal

pronomen of numerale

alle

de meeste

enkele

geen

iedere

meer

meerdere

veel

weinig

bepaling voor "begeleider"

adjectief, participium of numerale

ambulant

ander

eigen

extern

extra

geestelijk

goed

ideaal

individueel

intern

(17 meer)

bepaling na "begeleider"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

kinderopvang

opvang

van:

gerecht

groep

kind

leerproces

mens

project

school

topsporter

trein

"begeleider" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

als

in overleg met

met

zonder

"begeleider" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de rol van de begeleider

samen met de begeleider

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met begeleider?

ouder

zorgverlener

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.