boerderij

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Wij wonen op een grote boerderij met dieren, hebben alle ruimte en een mooi uitzicht.

In totaal bestaat de boerderij uit 19 hectaren velden, boomgaarden en weilanden.

De boerderij ligt overigens tussen de maisvelden en de weilanden.

De witte boerderij met rieten dak ligt aan het riviertje de Kromme Mijdrecht.

Mijn zussen en ik werkten mee op de boerderij.

Sommigen van hen werkten op boerderijen en akkers in de omgeving van de stad.

Ik ben op een boerderij opgegroeid, een gemengd bedrijf.

Ik kan makkelijk leven van het werk op de boerderij.

Het gaat om ruim twee hectare grond, waarop twee boerderijen staan.

En dan draait hij het erf van een boerderij op.

' Het gaat om een verlaten boerderij met grote schuren ', zeggen de buurtbewoners.

Hij moet de boerderij draaiende houden terwijl zijn vader van een hartaanval herstelt.

Zijn ouders hadden een grote boerderij met 20 hectare grond.

Hij nam de boerderij over van zijn vader.

Sinds de economische crisis runnen veel vrouwen de boerderij alleen.

Wij willen een oude boerderij verbouwen voor ecotoerisme.

Te koop: royale boerderij op het landgoed Clingendael.

Mijn ouders wilden een boerin met wie ik de boerderij kon voortzetten.

Verder was er een smid, een kruidenier, een melkboer en een groot aantal boerderijen.

Ze heeft een biologische boerderij en in haar borstkas klopt een oerromantisch hart.

Voor hem geen houten boerderij met koeienstal meer.

Dragonfly was een toren die opgevat was als een verticale boerderij.

De voormalige boerderij op het Britse platteland onderging een transformatie tot een modern kunstcentrum, met vijf galerieruimtes, een restaurant, logies voor gasten en een landschapstuin.

Op een oude boerderij op Texel brengen dertig jongeren tussen de vijftien en achttien jaar hun vakantie door.

Enkele tientallen verticale boerderijen, ook wel groentefabrieken of indoor farms genoemd, leveren al dagelijks spinazie, paksoi, dille of kool.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben boerderij als subject?

bestaan

bestaan uit

liggen

staan

object bij

Welke werkwoorden hebben boerderij als object?

afbreken

beginnen

bezoeken

bouwen

draaiende houden

drijven

erven

hebben

kopen

krijgen

(12 meer)

determinator

substantief

aantal

paar

tientallen

pronomen of numerale

alle

een enkele

enkele

sommige

veel

bepaling voor "boerderij"

adjectief, participium of numerale

Brabants

Saksisch

afgelegen

besmet

biologisch

collectief

[daar] gelegen

dichtstbijzijnd

eigen

enorm

(25 meer)

bepaling na "boerderij"

prepositiegroep of conjunctiegroep

aan:

bosrand

kanaal

klinkerweg

rand

water

bij:

dorp

in:

buurt

dorp

omgeving

met:

dak

dier

hectare

koeienstal

schuur

op:

Texel

eiland

hoek

landgoed

platteland

van:

boer

familie

grootouders

opa

ouders

vader

veehouder

bijzin ingeleid door

die

waar

"boerderij" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

het erf van een boerderij

het werk op de boerderij

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met boerderij?

schuur

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

verticale boerderij

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.