gunnen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Op heel het proces hebben ze elkaar nog geen blik gegund.

Beide boezemvrienden gunden elkaar sindsdien geen blik meer.

Ongemakkelijk schudden ze elkaar de hand, soms zonder elkaar een blik waardig te gunnen.

Heel wat leerlingen gunnen zich daarvoor te weinig tijd.

We gunnen elkaar alles en respecteren iedereen zoals die is.

Ze gunnen een blik op de zorgen van die tijd.

De verschillende adviseurs gunnen elkaar het licht in de ogen niet.

Ik denk dat we hem wat rust moeten gunnen.

Leg ze dat uit en gun ze verder vooral veel rust.

Wij gunnen deze jonkies graag de tijd om ons te overtuigen.

In drie maanden tijd gunde hij zichzelf enkele vrije dagen.

Gun uzelf de tijd en maak u niet druk.

Drie topcoureurs die elkaar geen millimeter ruimte gunnen.

Gek dat we het elkaar zo weinig gunnen.

Ik gun iedereen zijn vrijheid, ik steun ook iedere democratische kracht.

Ze leven langs elkaar heen, zonder elkaar een eigen leven te gunnen.

Ze gunnen zich bijvoorbeeld geen tijd om met collega' s koffie te drinken.

Je moet elkaar een zekere vrijheid gunnen, anders wordt een huwelijk op den duur een onmogelijke opgave.

Gun de kip 10 minuten rust voor u hem aansnijdt.

Het medium gunt beide groepen een blik over de schutting.

Die bronzen plak is je vervolgens van harte gegund.

De president nam een afwachtende houding aan en gunde de regering tijd.

Dat proces had tijd nodig, maar die tijd was hem niet gegund.

Met pijn in het hart gunde ze zichzelf een week vakantie per jaar.

Je gunt het haar van harte, maar een beetje jammer is het wel.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bondscoach

coach

kiezer

man

mens

ouder

overheid

partij

politiek

president

(4 meer)

pronomen

iedereen

men

niemand

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

blik

het allerbeste

het beste

kans

licht

opdracht

ruimte

rust

succes

tijd

(3 meer)

pronomen

alles

niets

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

kind

land

lezer

man

mens

publiek

speler

tegenstander

vrouw

pronomen

elkaar

hem

hen

hun

iedereen

je

jou

jullie

me

mij

(5 meer)

prepositiegroep

aan:

bedrijf

partij

persoon

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

echt

graag

niet

onderhands

wel

prepositiegroep

van harte

bijzin ingeleid door

wat

dat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij gunnen?

moeten

zullen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iemand geen blik waardig gunnen

  • subject
  • object
  • indirect object
  • verbum finitum
  • bepaling
  • verbale aanvulling
  • 1
    iemand gunt iemand of zichzelf of dier iets
    • mens
      • Steeds minder mensen gunnen zichzelf de tijd om te lanterfanten of te pierewaaien .
    • partij
      • Voorlopig ziet het er trouwens naar uit dat de partijen hem voldoende tijd zullen gunnen .
        • kans
          • Het ideale moment om enkele talenten hun kans te gunnen , zou je denken .
        • leven
          • Ze leven langs elkaar heen , zonder elkaar een eigen leven te gunnen .
        • overwinning
          • Kimetto leek Mutai de overwinning te gunnen .
        • plek
          • Ik vond het mijn opdracht om hem eervol die andere plek te gunnen .
        • pleziertje
          • Om oom Ben en andere familieleden hun pleziertje te gunnen , stopt hij er niet mee .
        • ruimte
          • Soms lig ik zelf een halfjaar stil en dat is goed , want ik moet mezelf ruimte gunnen .
        • rust
          • Ik denk dat we hem wat rust moeten gunnen .
        • termijn
          • Het is vrij ongebruikelijk om een zittende voorzitter niet minstens een tweede termijn te gunnen .
        • tijd
          • Misschien is er nog een uitweg als we onszelf meer tijd gunnen .
        • toekomst
          • De terugtrekkende overheid moet ons eindelijk de toekomst gunnen .
        • vrijheid
          • De moeder is thans in staat het meisje meer vrijheid te gunnen om ook zelf eens wat te ondervinden .
        iemand staat iemand, zichzelf of een dier iets welwillend toe of is niet jaloers op wat iemand heeft of krijgt
      • 2
        iemand gunt iets iets
              • rust
                • Rust en beweging Het is belangrijk een ontstoken gewricht rust te gunnen .
              • tijd
                • Niet echt ; slechts een paar wijnen gaan er op vooruit door ze wat tijd te gunnen .
              iemand staat iets iets toe
              • Bij een acute blessure moet u het gekwetste lichaamsdeel zoveel mogelijk rust gunnen .
              • (meer voorbeelden)
            • 3
              iets gunt iemand iets
                    • rust
                      • Schwitters ' doldwaze klankgedicht , als een echte sonate vierdelig , gunt haar weinig rust .
                    • tijd
                      • Bijna , want de film gunt je domweg geen tijd voor reflectie , daarvoor is hij te meeslepend .
                    iets staat iemand iets toe
                    • Het opkopen van staatsobligaties moet probleemlanden de tijd gunnen hun economieën weer concurrerend te maken .
                    • (meer voorbeelden)
                  • 4
                    iemand gunt iets aan iemand
                        • activiteit
                          • De vraag blijft waarom deze activiteit niet anders is aanbesteed , maar zomaar lijkt te zijn gegund aan één partij .
                        • contract
                          • Het contract wordt vermoedelijk onderhands gegund aan de huidige vervoerder .
                        • opdracht
                          • Ze wilden de opdracht gunnen aan het schoonmaakbedrijf met de laagste prijs .
                        • werk
                          • Ook zou er werk zijn gegund aan bevriende bedrijven .
                          iemand wijst iets toe aan iemand