tonen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De beelden tonen de silhouetten van de daders.

Is het inderdaad verstandig emoties te tonen op het werk?

Diverse partijen op de markt hebben hiervoor al interesse getoond.

Is dit hoe we aan kinderen willen tonen hoe je met meningsverschil omgaat?

Ze toonde ook geen begrip voor de slachtoffers.

Hij toont nu het respect dat nodig is.

Aan mij om te tonen dat ik die band waard ben.

Ze toont hoe cynisch en hard politiek soms kan zijn.

Hij toont louter begrip voor de achterliggende emotie.

Die oudere, erudiete man toonde interesse voor mij.

Nu toont de gemeente haar aanhankelijkheid aan de club.

De reeks toonde ook hoe onverbiddelijk de klassieke wereld is.

Begrip tonen voor de gemiste kans kan voor opluchting zorgen.

Hij bracht klassieke stukken en toonde interesse in andere kunstvormen.

Ze toonden weinig interesse in de persoonlijkheid of verlangens van deze vrouwen.

De toestellen worden aan het publiek getoond zonder prijs of verkoopdatum.

Het volgende shot toont een zeug die aan het werpen is.

Al tijdens haar studie toont ze interesse voor een carrière in het buitenland.

De expositie toont hoe economische en maatschappelijke ontwikkelingen invloed hadden op het speelgoed.

Wie belangstelling toont, wordt meegetroond naar een duister souterrain.

We willen meer jongeren bereiken en hen de weg tonen naar het jeugdcentrum.

Wie zijn zwakheden durft te tonen, is voor mij een held.

De tentoonstelling probeert geen overzicht te tonen van alle hedendaagse fotografie.

Zij moeten de doeken nu eenmaal aan het publiek tonen en ze daarmee aan omgevingsinvloeden blootstellen.

De nieuwe spoorbazen moeten leiderschap tonen, maar ook goed kunnen samenwerken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

beeld

boek

cijfer

documentaire

expositie

film

foto

kind

man

mens

(8 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

advertentie

ambitie

beeld

begrip

belangstelling

daadkracht

emotie

initiatief

interesse

kant

(8 meer)

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

haar

hem

hen

het

je

me

mij

ons

u

ze

prepositiegroep

aan:

bezoeker

buitenwereld

gebruiker

kind

pers

publiek

wereld

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

duidelijk

goed

mooi

openlijk

snel

prepositiegroep

in:

film

museum

op:

scherm

televisie, tv

tentoonstelling

aan de hand van:

hand

bijzin ingeleid door

hoe

waar

wat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij tonen?

durven

hoeven

kunnen

laten

moeten

mogen

proberen

willen

bijzin ingeleid door

dat

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.