Probeer dan voor jezelf de oorzaak ervan te achterhalen.
De naam van de derde persoon hebben de onderzoekers niet kunnen achterhalen.
De precieze locatie van de werkplaats is niet meer te achterhalen.
Veel adressen van kennissen en familieleden waren moeilijk te achterhalen.
Veel adressen van kennissen en familieleden waren moeilijk te achterhalen.
Hoe ver kunnen ze gaan om de waarheid te achterhalen?
De oorzaak van de brand werd nooit precies achterhaald.
Dat maakt het heel moeilijk om hun herkomst te achterhalen.
Tegenwoordig is die informatie via het internet uiteraard veel makkelijker te achterhalen.
Wie de mails gestuurd had, kon niet worden achterhaald.
Om welke bedragen het gaat, is niet precies te achterhalen.
De politie probeert te achterhalen hoe het ongeval heeft kunnen gebeuren.
De commissie moet achterhalen hoe het schandaal ooit kon gebeuren.
Het verbod is achterhaald door de werkelijkheid.
Later probeert hij te achterhalen wie er achter de aanslag zat.
Van de meeste is de herkomst en betrouwbaarheid moeilijk te achterhalen.
Zo probeer ik te achterhalen wat de klant nodig heeft.
Al jarenlang proberen verschillende mensen te achterhalen wie de bron is.
Helaas vind ik die informatie moeilijk te achterhalen.
De precieze oorzaak zal waarschijnlijk nooit achterhaald worden.
De reden voor dit verschil is moeilijk te achterhalen.
De politie in beide landen lukte het niet hun identiteit te achterhalen.
Sindsdien werd geprobeerd de oorzaak van de ontsteking te achterhalen.
De politie probeert nu te achterhalen wie er achter de dopinghandel zit.
Het spoorbedrijf is nog bezig de precieze oorzaak van de storing te achterhalen.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
eenvoudig
gemakkelijk
inmiddels
lastig
makkelijk
moeilijk
niet
precies
snel
bepaling
prepositiegroep
ontwikkeling
realiteit
werkelijkheid
bijzin ingeleid door
hoe
wat
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij achterhalen?
hopen
kunnen
proberen
trachten
vallen
weten
willen
zijn
bijzin ingeleid door
dat
of
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt [haar, ze] wel
- subject
- object
- verbum finitum
- bepaling
- voorlopig subject
- verbale aanvulling
- 1iemand of iets achterhaalt iets of iemand
- autoriteit
- De autoriteiten achterhaalden Zweeres’ identiteit.
- commissie
- Het is juist dat eerdere parlementaire commissies er niet in geslaagd zijn om de waarheid te achterhalen .
- journalist
- Zo konden de journalisten de IP-adressen van de gebruikers van de website achterhalen .
- kind
- Ook moet het kind zijn ontstaansgeschiedenis kunnen achterhalen .
- krant
- De Britse krant The Guardian weet maanden later zijn naam te achterhalen : Carlito Vale, een 29 jaar oude Mozambikaan.
- medium
- Dat achterhaalden Jamaicaanse media .
- onderzoek
- Formeel onderzoek moet de oorzaak van de brand achterhalen .
- onderzoeker
- De naam van de derde persoon hebben de onderzoekers niet kunnen achterhalen .
- politie
- De politie hoopt de identiteit te achterhalen van de fotograaf.
- speurder
- Dat achterhaalden de speurders toen ze in oktober 2013 zijn appartement binnenvielen.
- wetenschapper
- Wetenschappers kunnen met een vrij grote waarschijnlijkheid de politieke voorkeur achterhalen door de Twitter-activiteiten van iemand te analyseren.
- adres
- Eind 2002 achterhaalde hij diens adres .
- betekenis
- Door patronen te ontdekken in het materiaal moet men eerst de code doorbreken om de relevante betekenissen te achterhalen .
- bron
- Ze mogen in beginsel niet afgeluisterd worden om een bron te achterhalen .
- dader
- De onderwijsinstelling weigert echter mee te werken aan een groot onderzoek om de dader te kunnen achterhalen .
- doodsoorzaak
- Het parket stelde een wetsdokter aan om de doodsoorzaak te achterhalen .
- eigenaar
- Duikers konden via het identificatienummer van de koe de eigenaar achterhalen .
- feit
- Er is ook een andere manier om de feiten te achterhalen .
- gegeven
- Het kan dan een lastige taak zijn om alsnog de benodigde gegevens te achterhalen .
- geheim
- Maar dan achterhaalt een leerling zijn geheim : Dunne is verslaafd aan crack.
- geschiedenis
- Vorige maand verscheen zijn boek waarin hij als een archeoloog de medische geschiedenis achterhaalt van beroemde patiënten.
- herkomst
- Dat maakt het heel moeilijk om hun herkomst te achterhalen .
- identiteit
- De politie in beide landen lukte het niet hun identiteit te achterhalen .
- informatie
- Er bestaan tientallen verschillende manieren om persoonlijke informatie van gebruikers te achterhalen .
- inhoud
- Kun je alsnog de inhoud achterhalen ?
- locatie
- Alleen wordt het hen moeilijker gemaakt om de precieze locaties te achterhalen .
- motief
- ' Nu moeten we de motieven achterhalen ', zegt Renotte.
- naam
- De naam van de derde persoon hebben de onderzoekers niet kunnen achterhalen .
- omstandigheid
- Het Brusselse parket kwam ter plaatse om de precieze omstandigheden van de brand te achterhalen .
- omvang
- De omvang ervan moest snel achterhaald worden.
- oorsprong
- Cooper reist door Bolivia om de oorsprong te achterhalen van Tiwanaku, de ruïnes van een historische tempelstad.
- oorzaak
- Een hoofdpijndagboek kan helpen de oorzaak van de hoofdpijn te achterhalen .
- reden
- Terecht, maar ook hiervoor heb ik de reden niet kunnen achterhalen .
- samenstelling
- Zo kan de samenstelling van eender welke organische mestsoort worden achterhaald .
- telefoonnummer
- Ze werd vele keren bedreigd, haar telefoonnummer werd achterhaald en online gezet.
- toedracht
- Diverse onderzoeken konden de ware toedracht niet achterhalen .
- verblijfplaats
- De recherche achterhaalt zijn exacte verblijfplaats .
- waarheid
- Hoe ver kunnen ze gaan om de waarheid te achterhalen ?
- wachtwoord
- Dat beperkt de schade als iemand je wachtwoord achterhaalt .
iemand of iets zoekt en vindt iets of iemand- De recherche achterhaalt zijn exacte verblijfplaats.
- (meer voorbeelden)
- 2iemand achterhaalt iemandiemand haalt iemand die vlucht of voor ligt in
- Zijn vader achterhaalt hem in een hotel in Rotterdam.
- (meer voorbeelden)
- 3iemand achterhaalt iemandiemand evenaart iemand in prestaties, punten, e.d.
- Het lijkt uitgesloten dat concurrent Ronaldo hem nog achterhaalt.
- (meer voorbeelden)
- 4iets achterhaalt iemand
- verleden
- Maar zijn verleden achterhaalt hem .
- waarheid
- Maar vroeg of laat zal de waarheid je achterhalen .
iets blijft iemand bij of komt alsnog tevoorschijn- Maar zijn verleden achterhaalt hem.
- (meer voorbeelden)
- 5iets is achterhaald
- idee
- Ons idee bleek helaas enigszins achterhaald te zijn .
- meter
- De slimme meter dreigt echter door de razendsnelle evolutie van de technologie achterhaald te zijn nog voor hij geïnstalleerd wordt .
- opvatting
- Bas Levering : „ De pedagogische opvatting dat een jong kind zijn ouders klakkeloos dient te gehoorzamen , is achterhaald .
- stelling
- Maar die stelling is nu achterhaald , zegt hij .
- systeem
- Het systeem om er greep op te krijgen , was achterhaald door het tempo waarmee de markt zich ontwikkelde .
iets is niet meer van deze tijd; iets is voorbijgestreefd- Maar die stelling is nu achterhaald, zegt hij.
- (meer voorbeelden)
- 6 spreekwoordal is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt {haar, ze} welde waarheid komt uiteindelijk altijd aan het licht
- Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt ze wel.
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe