zwaaien

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ze zwaaien met de fles en een paar glazen.

Je kunt aan het einde van het jaar met cijfers zwaaien.

De christenen zwaaien met rode en blauwe vlaggen.

Ik heb om hulp gezwaaid naar een man in de verte.

De politie had verklaard dat de man met een mes had gezwaaid.

Ze stond zo met haar vuist te zwaaien.

Ze zwaaien met hun boeken en willen handtekeningen.

We kennen elkaar nu ook, we zwaaien naar elkaar.

Deze keer stond hij te zwaaien met een mes.

Ik heb daar genoeg met mijn geweer staan zwaaien.

Enkele van de mensen die erbij stonden, zwaaiden naar elkaar.

Hij zwaait met z' n armen: geen eten voor u.

We gingen steeds zwaaien naar vrachtwagens en die toeterden dan terug.

Ze staan daar een beetje vermoeid met hun armen te zwaaien.

Ook in de rest van de overheid zwaaien ze de plak.

Bij een houten brug zwaaiden we een laatste keer naar elkaar.

Hij zwaait met een pistool en klopt ermee tegen je hoofd.

Ze zwaaien met foto' s van de dodelijke slachtoffers van het regime.

Vanaf de bar wordt er naar me gezwaaid en geroepen.

De oude dame had dankbaar naar de vriendelijke vrouw gezwaaid.

Mijn zoon staat voor het raam en zwaait naar iemand.

Ik liep een stukje mee met de trein en zwaaide.

Zo zwaaide hij gisteren met een onderzoek van het Planbureau.

Nu al zwaaien investeerders met een cheque van tientallen miljoenen.

Winkels en banken zwaaien graag met ' goedkoop ' krediet.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

betoger

fan

groep

hand

jongen

kind

man

meisje

menigte

mens

(3 meer)

pronomen

sommigen

wat

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

plak

scepter

stokje

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

driftig

enthousiast

hoog

uitbundig

vervaarlijk

vriendelijk

vrolijk

wild

prepositiegroep

naar:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

met:

arm

brief

contract

document

hand

heup

mes

pistool

rapport

stok

(3 meer)

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zwaaien?

beginnen

blijven

gaan

kunnen

lopen

staan

willen

zien

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zwaaien?

lachen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.