bekomen (bijkomen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik heb vaak een uur nodig om te bekomen.

Japan is nog niet bekomen van de schrik.

Die middag vraag ik of ze al een beetje van de schrik bekomen is.

Volgens de Britse krant is de bank daar nooit helemaal van bekomen.

Ik breng de kinderen elke dag naar school en als ik thuiskom, moet ik al bekomen.

Hij verblijft bij zijn vriendin in Gent, om te bekomen.

In Europa bekwamen de beleggers van de paniek van maandag.

Misschien tijd om afscheid te nemen, zeggen we, zodat hij kan bekomen?

Zodra ik daar van bekomen was, begon ik weer met schrijven.

Het land is nog altijd niet bekomen van het 'trauma van Keulen', bijna een jaar geleden.

Ze hebben nog enkele maanden tijd om hiervan te bekomen.

Toen de Aziaten eindelijk bekomen waren van de Afrikaanse storm, stond het al 3-0.

Ze kunnen nergens beter zijn dan thuis om van deze situatie te bekomen.

Het heeft ons tot vandaag gekost om daarvan te bekomen.

Ik ben nog steeds aan het bekomen van de voorbije week.

De economie is nog altijd niet helemaal van de klap bekomen.

Ze werd onwel na de wedstrijd en moest even bekomen, ver weg van alle drukte.

De binnenlandse markt moest immers eerst nog bekomen van de oorlogsontberingen.

Toen we bekomen waren van de shock, hebben we ons rond de tafel gezet.

Een vrouw die ligt te bekomen van een bestraling wil hem absoluut de hand drukken.

Amerika had een decennium nodig om van zijn begrotingstekort te bekomen.

Niet eenvoudig, niet het minst omdat ze zelf amper bekomen zijn van de plotse koerswissel.

Maar de West-Vlamingen waren nauwelijks van hun verbazing bekomen of er volgde zeven minuten later al een tweede opdoffer.

Eens terug op de begane grond kregen de slachtoffers een ijsje of drankje om te bekomen van de emotie.

Ik was nog niet van de schok bekomen, toen het nieuws alweer werd tegengesproken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

belegger

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

amper

even

helemaal

nauwelijks

niet

nog

thuis

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

avontuur

emotie

klap

nederlaag

schok

schrik

shock

verbazing

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij bekomen?

laten

moeten

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.