naderen (dichter komen bij)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De trein nadert het station.

Kennelijk was ik hun nesten te dicht genaderd.

De Amerikaanse presidentsverkiezingen naderen hun ontknoping.

Nadert de markt wederom het punt van oververhitting?

Het eerste wat de verteller ziet wanneer zijn trein het stadje nadert, is de klokkentoren van de Saint-Hilaire.

Een paar dagen voor vasteneinde nadert het werk zijn voltooiing.

De transfersaga van deze zomer nadert zijn ontknoping.

Op het punt van het behoud van werkgelegenheid waren we elkaar dicht genaderd.

Hij nadert het punt waarop hij moet kiezen in welke discipline hij verder wil.

Het proces tegen elf verdachten van liquidaties in de onderwereld nadert zijn einde.

De cirkel is rond en de tour nadert haar einde.

Met de beursgang leek zijn bewind een logisch einde te naderen.

Op enkele punten zijn de ministers elkaar wel dicht genaderd.

Na vier jaar nadert de nieuwbouw eindelijk haar voltooiing.

Twee jonge sterren naderden elkaar zo dicht dat een heftige explosie volgde.

Hoe dichter de dood de broers nadert, hoe harder ze zoeken naar uitvluchten.

Nu de middag zijn eind nadert, kan de vissersvrouw de balans opmaken.

De eeuw naderde haar einde toen in 1891, opnieuw in Athene, de eerste Panhelleense Spelen van het Gymnastiek Verbond gehouden werden.

Alleen als we de dood naderen, worden we weer mens.

Het bedrijf nadert de grens van 3,0.

Dat artsen niet meer mogen opereren als ze hun pensioengerechtigde leeftijd naderen, staat nergens vastgelegd.

Hij nadert het punt waarop hij moet kiezen in welke discipline hij verder wil.

Terwijl het Rode Leger de stad in hoog tempo naderde en daarmee het einde van het Derde Rijk dichterbij kwam, gingen ook de bewoners in de bunker hun einde tegemoet.

Fabriekslonen in China naderen in sneltempo die in Portugal.

Een andere groep Duitsers kon de stelling ongezien naderen door de verlaten loopgraven van de hoofdstelling.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

strijd

trein

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

dood

eind, einde

eindfase

fase

grens

leeftijd

ontknoping

procent

punt

stad

(2 meer)

pronomen

elkaar

hem

mij

ons

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

dicht

inmiddels

langzaam

meer

ondertussen

snel

stilaan

prepositiegroep

in:

hoog tempo

sneltempo

van:

achteren

rechts

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij naderen?

kunnen

mogen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.