De aannemer is gisteren begonnen met de nodige werken.
Alles begon met een artikel in The New York Times.
En dan begint het weer van voren af aan.
U moet met de bouw beginnen binnen 3 maanden na toestemming.
Maar zijn oog viel op Grace en ze begonnen een affaire.
Ik ga een eigen bedrijf beginnen, in de horeca.
Veel stellen beginnen pas rond hun 30ste aan kinderen.
De titel wist ik voordat ik aan dit boek begon.
Je begint vol goede moed aan een nieuwe serie.
Ik ben het gesprek natuurlijk begonnen met die ene vraag.
Over het salaris begin je niet in het eerste gesprek.
Dan begint het haar te dagen.
Begin niet over geld, over afspraken.
Uithuilen en opnieuw beginnen is dan het beste.
Hij wil hier een nieuw leven beginnen, samen met zijn familie.
Ze zou nooit iets zijn begonnen met 'een miezerig mannetje als Oswald'.
Er valt niets tegen te beginnen.
Op de site kun je direct beginnen met lessen.
Een halfuur eerder dan voorzien begon hij aan zijn training.
Geleidelijk beginnen dan de weeën.
Klein beginnen en dan steeds groter gaan.
Het begon allemaal wat moeizaam.
Vroeg begonnen is half gewonnen
De tweede scène begint met een beeld van het huwelijksbed.
Bezint eer ge begint, blijft notaris Kortlang dan ook zeggen tegen cliënten die een kind willen onterven.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
subject
pronomen
alles
het
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
object
pronomen
iets
niets
niets
veel
veel
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
bepaling
prepositiegroep
zichzelf
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
aanleg
bouw
onderzoek
project
verkoop
voorbereiding
werk
werkzaamheden
geld
geschiedenis
onderwerp
politiek
salaris
voetbal
weer
predicatieve aanvulling
adjectief of adverbium
fris
hoopvol
onschuldig
vol [goede moed, vertrouwen, overgave]
predicatieve aanvulling
prepositiegroep of conjunctiegroep
favoriet
journalist
leider
nummer
stagiaire
zelfstandige
bijzin ingeleid door
waar
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij beginnen?
durven
gaan
kunnen
laten
lijken
moeten
mogen
willen
zien
zullen
en/of
Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met beginnen?
eindigen
stoppen
winnen
bijzin ingeleid door
te
te dagen
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
bezint eer ge begint
uithuilen en opnieuw beginnen
- subject
- object
- indirect object
- verbum finitum
- bepaling
- voorzetselobject
- n.n.
- verbale aanvulling
- 1iemand begint met iets of aan iets
- aannemer
- De aannemer is gisteren begonnen met de nodige werken.
- man
- Een man uit Aleppo begon tegen me te praten.
- mens
- Enkele mensen van de kermis waren al eerder begonnen met opbouwen.
- stad
- De stad Gent begint met een nieuwe dienstverlening.
- aanleg
- In september 2008 werd begonnen met de aanleg van het gebied.
- bouw
- U moet met de bouw beginnen binnen 3 maanden na toestemming.
- onderzoek
- De politie Maasland is begonnen met een onderzoek .
- project
- Binnenkort zal bovendien worden begonnen met twee nieuwe projecten .
- verkoop
- Enkele weken later beginnen we met de verkoop van aardgas.
- voorbereiding
- Twee historici zijn al begonnen met de voorbereidingen .
- werk
- De aannemer is gisteren begonnen met de nodige werken .
- werkzaamheid
- Een aannemer begon in juni 2012 met de werkzaamheden .
- boek
- De titel wist ik voordat ik aan dit boek begon .
- carrière
- In 1996 begon hij aan een tweede carrière als coach.
- leven
- Gisteren begon George Osborne aan zijn nieuw leven .
- opleiding
- Ik was begonnen aan een opleiding tot kleuterleidster.
- opmars
- Vandaar uit zijn zij begonnen aan een opmars naar het zuiden.
- partij
- Het waren de Belgen die het best aan de partij begonnen .
- project
- Kende ze uw werk voor u aan dit project begon ?
- seizoen
- Oostende begint niet goed aan het nieuwe seizoen .
- studie
- In Groningen begon ze aan een studie geneeskunde.
- wedstrijd
- De thuisploeg begon het best aan de wedstrijd .
- werk
- Wat stond u voor ogen toen u aan dit werk begon ?
iemand start met iets of zet zich aan iets- De politie Maasland is begonnen met een onderzoek .
- (meer voorbeelden)
- 2iemand begint te + inf
- geloven
- Uiteindelijk begon ze dat zelf ook te geloven .
- huilen
- Hij zette de auto aan de kant en begon te huilen .
- lachen
- De Macedoniër naast ons begon spontaan te lachen .
- praten
- Maar toen begon hij toch te praten .
iemand gaat +inf- Hij zette de auto aan de kant en begon te huilen.
- (meer voorbeelden)
- 3iemand begint iets
- actie
- Ik wil een actie beginnen : Wout Poels als kopman.
- affaire
- Maar zijn oog viel op Grace en ze begonnen een affaire .
- band
- Maar iedereen die hen hoorde begon zelf een band .
- bedrijf
- Ik ga een eigen bedrijf beginnen , in de horeca.
- betoog
- Jean-Marie Dedecker begon zijn betoog rustig, maar windt zich nu toch op.
- boek
- Ik begin het boek niet met zijn geboorte of doop.
- campagne
- De overheid is een harde campagne begonnen in drie provincies.
- carrière
- Ik begin mijn carrière steeds opnieuw, als een jonge kunstenaar.
- dag
- Het is sacraal strijdvaardig de dag beginnen .
- debat
- Henk Kamp begon deze week zijn debat met verjaardagsfelicitaties aan een partijgenoot.
- discussie
- Soms lukt het zo om een discussie te beginnen .
- gesprek
- Ik ben het gesprek natuurlijk begonnen met die ene vraag.
- leven
- Hij wil hier een nieuw leven beginnen , samen met zijn familie.
- loopbaan
- Martens begon zijn loopbaan in 2003 bij Anderlecht.
- offensief
- Vorig weekend begon de politie een offensief .
- onderhandeling
- Ik wilde die onderhandelingen niet opnieuw beginnen .
- onderzoek
- U begon uw onderzoek met kippen, maar kwam uit bij mensen?
- oorlog
- Een oorlog zal hij niet beginnen , want die wordt zijn ondergang.
- opleiding
- Maar zonder status kan hij geen opleiding beginnen .
- partij
- Ik ben juist mijn eigen partij begonnen , omdat er geen partij was waarop ik kon stemmen.
- petitie
- Om hen te steunen, begint een collega een petitie .
- procedure
- Meerstadt zei ook dat er een juridische procedure is begonnen .
- proces
- Zij zal namens de 17 nabestaanden een proces beginnen .
- project
- Gilley (43) begon zijn project in 1999.
- rechtszaak
- De verkoper is een rechtszaak begonnen .
- reis
- Samen met zijn gids begint Wood de reis in het regenwoud van Rwanda.
- relatie
- Met Wies Andersen begon ze een nieuwe relatie .
- restaurant
- Televisiekok Wim Ballieu (33 ) begint zijn eerste restaurant buiten België.
- school
- Zodra ze getrouwd was, begon ze meteen een schooltje thuis.
- seizoen
- Ik ben het seizoen bovendien goed begonnen met twee goals uit twee matchen.
- strijd
- Hij zal dezelfde strijd niet opnieuw willen beginnen .
- studie
- Pas op zijn vierentwintigste begon hij zijn studies .
- uitgeverij
- Hij begon een uitgeverij met een oudere broer.
- verhaal
- Ze begint een verhaal , dat ik door het gekrijs niet kan verstaan.
- wedstrijd
- Ik begon de wedstrijd zonder houvast.
- werk
- Streefdoel is om de werken tegen eind 2014 te beginnen .
- winkel
- Ik zou ook wel een winkeltje kunnen beginnen .
- zaak
- Hij wil samen met zijn vriendin een eigen zaak beginnen .
- zoektocht
- Hij begint zijn zoektocht in zijn geboortestad Namen in de gietende regen.
iemand start iets- Hij wil hier een nieuw leven beginnen, samen met zijn familie.
- (meer voorbeelden)
- 4iemand begint over iets
- geld
- Begin niet over geld , over afspraken.
- geschiedenis
- Hoe begin je over de geschiedenis van een huis in het Arabisch?
- onderwerp
- Begin daarna over een ander onderwerp .
- politiek
- Maar begin niet over politiek .
- salaris
- Over het salaris begin je niet in het eerste gesprek.
- voetbal
- Om het ijs te breken begon ik over het voetbal .
- weer
- En ook niet over het weer beginnen .
iemand start een gesprek over iets- Freriks kwam binnen, hij begon over het weer.
- (meer voorbeelden)
- 5iets begint
- bouw
- De bouw begint begin volgend jaar en moet in 2019 klaar zijn .
- carriìere
- Zijn carrière als tekenaar en prentenmaker begon vrij conventioneel , met natuurgetrouwe landschappen .
- crisis
- De politieke crisis was begonnen om het kiesarrondissement met dezelfde naam .
- dag
- Elke dag begint met yoga en een glas melk .
- feiten
- De feiten begonnen in 2004 toen het meisje negen jaar was .
- groei
- De groei begon traag , waardoor het onkruid een voorsprong kreeg .
- interventie
- De Franse interventie in Mali begon twee weken geleden .
- kermis
- De kermis begint met het aanbrengen van een herdenkingsplaat .
- oorlog
- De oorlog in Syrië begon ruim 4,5 jaar geleden .
- programma
- Zijn programma’s beginnen met verwondering , zegt hij .
- strijd
- De strijd begon pas echt toen de Korinthiërs de hulp van de Spartanen vroegen .
- Tour
- De Tour begint met een tijdrit over 13 kilometer .
- verhaal
- Dan zal zijn ongelooflijke verhaal pas echt kunnen beginnen .
- verkiezingsshow
- Eén : Om 12 uur begint de verkiezingsshow met Martine Tanghe .
- werkzaamheden
- Dan beginnen de langverwachte werkzaamheden aan de brug .
iets vangt aan; iets gaat plaatshebben- Elke dag begint met yoga en een glas melk .
- (meer voorbeelden)
- 6iets of het begint te + infiets of het gaat + inf
- Om elf uur begint het dan toch echt te sneeuwen.
- (meer voorbeelden)
- 7iets begint ergens
- zee
- Hier begint de zee.
- daar
- Zoals sommigen van u misschien weten is daar een helling omdat de Watergraafsmeer daar begint .
- hier
- Hier eindigt de binnenstad van Amsterdam , hier begint Nieuw-West .
iets strekt zich uit vanaf een punt- Hier begint de zee.
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe