sparen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik heb genoeg geld gespaard om dat op te vangen.

Ze spaart niets of niemand.

Zij weten immers veel van sparen, lenen en beleggen.

Voor mijn pensioen sparen, doe ik ook niet.

De lokale politie blijft gespaard van deze problemen.

Kosten noch moeite werden gespaard om er een indrukwekkend feestje van te maken.

Ik ben meteen gaan werken, geld verdienen en sparen.

Naast of in plaats van geld kan ook tijd worden gespaard.

Na vier jaar sparen neem je een jaar verlof op.

Geld lenen wordt goedkoper, geld sparen minder rendabel.

Onderwijs, ontwikkelingshulp, en gezondheidszorg blijven opnieuw gespaard.

Het geld dat ze hadden gespaard, is allang op.

Ik prijs me gelukkig dat ik daarvan gespaard ben gebleven.

Resultaat: er blijft minder geld over om te sparen.

Het geld dat hij daarmee verdient spaart hij.

Geld sparen zit er niet in met een salaris als het mijne.

Bij kapitaaldekking spaart iedereen voor zijn eigen pensioen.

Haar geld spaart ze om westerse merkkleding te kunnen kopen.

Opvallend is dat geen enkele partij van de vandalenstreken gespaard blijft.

Ondanks de lage rente blijven Nederlanders sparen.

De Nederlanders sparen voor hun eigen pensioen.

Een kind dat alleen spaart, vindt geld uitgeven misschien moeilijk of spannend.

Geldschieters spaarden kosten noch moeite voor een eigen Catalaanse kerk.

Ze willen op die manier kosten sparen.

Per jaar mag je maar een beperkt bedrag fiscaal sparen voor je pensioen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

huishouden

mens

pronomen

iedereen

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

de kool en de geit

energie

... euro

geld

kosten noch moeite

krachten

kritiek

leven

milieu

postzegel

(1 meer)

pronomen

iedereen

niemand

niets

veel

wat

weinig

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

belastingvrij

duurzaam

genoeg

individueel

maandelijks

onvoldoende

prepositiegroep

voor:

auto

dag

huis

kind

pensioen

reis

studie

tijd

toekomst

verlof

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij sparen?

beginnen

blijven

gaan

kunnen

laten

moeten

mogen

proberen

willen

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met sparen?

beleggen

investeren

lenen

bijzin ingeleid door

om te

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.