snijden

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Snijd de peterselie grof.

De sfeer was om te snijden.

In feite snijdt het mes aan twee kanten.

Snijd de lente-ui in dunne plakjes.

Maar ik heb mezelf vaak gesneden.

Er wordt drastisch in de kosten gesneden.

Bij -11 graden snijdt de wind in het gezicht.

De overheid snijdt zichzelf hiermee in de vingers.

Eindelijk een live-dvd die hout snijdt.

Snijd waar nodig het bladerdeeg op maat.

Het mes sneed tien centimeter diep in haar hals.

Het antwoord snijdt zichtbaar door zijn ziel.

Snijd de gestapelde sandwich doormidden en serveer.

Ook wordt er fors gesneden in het ambtelijk apparaat.

Uit welk hout is de ideale medewerker gesneden?

De spanning in de wagen is te snijden.

Snijdt de drankensector nu in haar eigen vel?

Ze heeft al gesneden in haar werkingskosten en in haar inkomsten.

Laat de bietjes iets afkoelen, verwijder de schil en snij ze in stukjes.

Veel makers snijden in eigen vlees om hun project toch te realiseren.

Als een sushichef moest ik daarom zelf de perfecte appelblokjes snijden.

Begin dit jaar werd al fors gesneden in de pc-privéregeling.

Hun analyse snijdt hout, hun oplossing doet dat niet.

Wanneer heb je de neiging jezelf te snijden?

Snijd alles op hapjesgrootte en het vlees nog fijner.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

argument

bedrijf

chirurg

kabinet

kritiek

machine

man

mens

mes

mes

(4 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aardappel

aubergine

boter

brood

gat

groente

helft

hout

hout

kaas

(8 meer)

pronomen

alles

deze

die

elkaar

hem

het

je

me

mezelf

ze

(2 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

diep

drastisch

flink

fors

grof

hard

snel

prepositiegroep

door:

ziel

in:

eigen vel

eigen vlees

hand

vinger

ziel

uit:

het goede hout

hetzelfde hout

welk hout

in:

...

met:

...

uit:

...

vergelijking met (zo)als

als

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

in:

aantal

begroting

budget

bureaucratie

dienstverlening

kosten

organisatie

overheidsuitgaven

pensioen

personeel

(6 meer)

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

dik

doormidden

dun

grof

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

blokjes

plakjes

reepjes

ringen

schijven

stukken

tweeën

aan:

stukken

op:

maat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij snijden?

beginnen

blijven

durven

gaan

kunnen

moeten

vallen

willen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met snijden?

schaven

verpakken

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

de sfeer is (om) te snijden

de spanning is (om) te snijden

zich in de vingers snijden

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.