regelen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Mijn zus en ik hebben samen alles geregeld.

Inmiddels is alles wat geregeld kon worden, gedaan.

We gaan ook alles regelen met je werkplek.

Gedurende die werken zal de politie het verkeer regelen.

De klanten kunnen hun zaken prima via internet regelen.

Het huis en alles wat ze nog moest regelen drukten op haar.

De sponsoring van publieke en commerciële omroepen wordt wettelijk geregeld.

In de nieuwe wet worden ook nog een paar andere zaken geregeld.

Kunnen ze geen oppas regelen?

Uiteraard werd niet alles op stel en sprong geregeld.

Tamelijk vroeg regelde de Nederlandse wet scheiding van kerk en staat.

De overheid blijkt in deze periode eveneens een aantal zaken te willen regelen.

Er is niets geregeld en alles moet van de grond af worden opgebouwd.

In de betere standen regelde men zulke zaken liever zelf.

Welke wet regelt de bescherming tegen overstromingen?

De zaak werd buiten de rechtbank geregeld.

De nieuwe operator regelt overigens alles als de klant zijn nummer wil behouden.

De wet die dat regelt, is de aanleiding voor de landelijke protestacties.

Voor de begrafenis van morgen is alles al geregeld, op de aangifte na.

Bij aankomst regelt alles zich zo' n beetje vanzelf.

Zaken regelen - van benoemingen tot geldzaken - was zijn specialiteit.

Van sponsordeals tot merkbescherming, ze weet hoe ze haar zaken moet regelen.

Hij regelde alles voor de crew in zijn thuisstad.

De wet die dat regelt, is vijf jaar oud, maar werd nauwelijks ter harte genomen.

Wettelijk is er niets geregeld, de garantieperiode is het enige houvast van de consument.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

artikel

overheid

verdrag

wet

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

financiering

financiën

kinderopvang

ontmoeting

oppas

verkeer

vervoer

visum

zaak

zaakje

(1 meer)

pronomen

alles

iets

niets, niks

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

prepositiegroep

voor:

asielzoeker

kennis

kind

klant

mens

oudere

student

vriend

werknemer

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

centraal

direct

efficiënt

goed

netjes

perfect

prima

slecht

snel

wettelijk

prepositiegroep

bij:

wet

in:

verdrag

wet

vanuit:

...

volgens:

...

bijzin ingeleid door

hoe

waar

wat

welk

wie

dat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij regelen?

denken

gaan

hoeven

kunnen

laten

mogen

proberen

vallen

zijn

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met regelen?

betalen

organiseren

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.