voorbereiding

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Maanden van voorbereiding zijn voor niets gebleken.

De voorbereiding daarvan had beter gekund.

Van studenten wordt een degelijke voorbereiding gevraagd.

De voorbereidingen daarvoor zijn volop aan de gang.

Laura heeft een gedicht geschreven als voorbereiding op ons gesprek.

Het vereist vooral voorbereiding en planning.

De voorbereidingen van de grote operatie beginnen maandag al.

Wij passen de voorbereiding aan.

Dat klinkt niet bepaald als een ideale voorbereiding.

Als voorbereiding op zijn reis heeft hij over kruiden en eetbare planten gelezen.

De voorbereidingen hiervoor zijn inmiddels in volle gang.

In de voorbereiding op het afgelopen clubseizoen kreeg hij een hamstringblessure.

Alle voorbereidingen waren daarmee afgerond.

Voorlopig gaan de voorbereidingen door.

We hebben maar drie dagen voorbereiding gehad.

U hoeft thuis geen speciale voorbereidingen te treffen.

Eén jaar intensieve voorbereiding was eraan voorafgegaan.

Dreigt geld de voorbereiding op het EK te verstoren?

Ze wil koffie zetten, de laatste voorbereidingen treffen.

Ondertussen is de fusie al volop in voorbereiding.

Bij de start van de voorbereiding was ik in topvorm.

De voorbereiding van de rechtszaak duurt maanden.

Op de elfde dag van de elfde maand, elf begint de voorbereiding voor carnaval.

Vanaf nu kan de voorbereiding op volgend seizoen reeds starten.

Het was fysiek maar ook mentaal de ideale voorbereiding op de Tour.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben voorbereiding als subject?

beginnen

bestaan uit

doorgaan

duren

gebeuren

kosten

lopen

plaatsvinden

starten

vergen

(2 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben voorbereiding als object?

aanpassen

aanvatten

afronden

kennen

maken

meemaken

missen

nemen

starten

treffen

(6 meer)

determinator

substantief

dag

jaar

maand

soort

week

pronomen of numerale

alle

enige

geen

meer

veel

weinig

bepaling voor "voorbereiding"

adjectief, participium of numerale

concreet

degelijk

eerste

gebrekkig

gedegen

goed

grondig

ideaal

inhoudelijk

intensief

(16 meer)

bepaling na "voorbereiding"

adverbium

daarop

daarvan

daarvoor

ervan

hierop

hiervoor

prepositiegroep of conjunctiegroep

op:

EK

Spelen

Tour

WK

arbeidsmarkt

bevalling

examen

leven

loopbaan

onderzoek

(5 meer)
van:

aanslag

advies

beleid

besluit

debat

liquidatie

nota

plan

project

regelgeving

(5 meer)

"voorbereiding" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

als

in

met

tijdens

zonder

"voorbereiding" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

bezig zijn met de voorbereidingen

de start van de voorbereiding

druk zijn met de voorbereidingen

gebrek aan voorbereiding

jaren van voorbereiding

maanden van voorbereiding

nog in voorbereiding zijn

volop in voorbereiding zijn

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met voorbereiding?

begeleiding

opvolging

planning

uitvoering

vaststelling

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.