subsidiëren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Het project wordt gesubsidieerd door de overheid.

De overheid heeft dat ook altijd gesubsidieerd.

Het ministerie van Onderwijs subsidieert het project voor minimaal één jaar.

De actie wordt voor 2 miljoen euro gesubsidieerd door de overheid.

Gelukkig wordt de bibliotheek gesubsidieerd, en wel door de gemeente.

Vroeger werd verwarming zwaar gesubsidieerd.

Al deze culturele activiteiten worden vanzelfsprekend gesubsidieerd door de overheid.

In het bestaande systeem subsidieert de Vlaamse overheid vijftig procent van de kosten.

Vooral waar overheden subsidiërend optreden, worden vormen van benefit sharing toegepast.

Die scholen worden gesubsidieerd op voorwaarde dat ze erkend zijn en aan een aantal voorwaarden voldoen.

Moet de overheid onderzoek subsidiëren dat wordt uitgevoerd met stamcellen verkregen uit menselijke embryo's?

Die geluidsschermen worden gesubsidieerd door de overheid, de stad moet zelf slechts tien procent betalen.

De overheid subsidieert het toneel sinds de Tweede Wereldoorlog.

De provincie subsidieert zestig procent van het bedrag.

Ze doen beschut werk, hun banen worden gesubsidieerd.

De stroom uit de centrale wordt via groenestroomcertificaten gesubsidieerd.

De elektrische wagens worden heel zwaar gesubsidieerd.

Moeten de kunsthandel en galeries gesubsidieerd kunnen worden?

Veel overheden subsidiëren de prijzen van de eerste levensbehoeften, zoals brood en rijst.

Het ministerie subsidieert rechtstreeks operagezelschappen, begeleidingsorkesten en symfonieorkesten.

Profsport wordt niet (langer) gesubsidieerd.

Tachtig procent van die kosten wordt gesubsidieerd.

Ik heb het grote geluk dat ik vaak speel bij gezelschappen die structureel gesubsidieerd worden.

We hebben zorgteams opgezet en psychologen aangenomen, hoewel we daar niet voor gesubsidieerd worden.

Uw project wordt niet gesubsidieerd.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

Europese Commissie

Europese Unie

fonds

gemeenschap

gemeente

ministerie

overheid

provincie

regering

rijk

(2 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

activiteit

bedrijf

deel

instelling

kosten

onderwijs

onderzoek

organisatie

project

werk

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

deels

flink

fors

grotendeels

niet

rijkelijk

royaal

ruim

sterk

structureel

(3 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.