informeren (inlichten)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Uw tandarts zal u hier verder over informeren.

Hij zal u over deze beslissing informeren.

Wij zullen u daarover uitgebreid informeren.

Het gerecht heeft u helemaal niet geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen?

De (kandidaat-)notaris kan u hierover informeren.

Ook informeren zij u over de uitkeringsmogelijkheden in uw situatie.

Mocht het in uw belang langer duren, dan wordt u hierover geïnformeerd.

Onze incassomedewerkers kunnen u ook informeren over subsidiemogelijkheden en schuldhulpverlening.

Volgens de regering is de Kamer genoeg geïnformeerd over de afwegingen om de oorlog te steunen.

Zij worden uitvoerig geïnformeerd over uw bedrijf en de beoogde werkzaamheden.

Het personeel is vandaag geïnformeerd over het besluit van de minister.

Laat ons u vrijblijvend informeren over het maatwerk dat wij voor uw organisatie kunnen leveren.

Ook is het zaak dat omwonenden tijdig over de hinder worden geïnformeerd.

Laat u daarover informeren door uw behandelend arts of specialist.

Laat je informeren door deskundigen over kenmerken van hoogbegaafde kinderen.

De verdachten zijn vandaag geïnformeerd over de berechting.

We kunnen stellen dat de initatiefnemers goed geïnformeerd waren over het project.

Ze zijn niet geïnformeerd over wat er met een groepsgenoot was gebeurd.

De holebibeweging zal in de toekomst moeten blijven informeren en sensibiliseren.

De familie was daar niet over geïnformeerd.

Over de beraamde kosten van de missie moet Defensie de Kamer nog informeren.

Nochtans hebben lidstaten het recht om geïnformeerd te worden over de voortgang van het onderzoek.

Hij wordt elke dag over vele zaken geïnformeerd, door verschillende ministers, zei hij.

De Tweede Kamer zal vervolgens per brief worden geïnformeerd over de uitkomsten van de oriëntatie.

Ik vind wel dat de gemeente ons beter had moeten informeren over de nieuwe looproutes.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

arts

bedrijf

gemeente

minister

politie

school

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

arts

bedrijf

bevolking

bewoner

bezoeker

burger

consument

gemeente

inwoner

jongere

(11 meer)

pronomen

elkaar

haar

hem

hen

iedereen

mij

ons

u

ze

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

adequaat

correct

degelijk

duidelijk

goed

grondig

laat

nader

onjuist

onvoldoende

(12 meer)

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

over:

aanbod

activiteit

beleid

bestaan

feit

gang van zaken

gebruik

gevolg

inhoud

kosten

(15 meer)

bijzin ingeleid door

(over) wat

(over) welk

(over) wie

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij informeren?

blijven

dienen

kunnen

laten

moeten

weigeren

willen

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met informeren?

adviseren

begeleiden

betrekken

consulteren

ondersteunen

raadplegen

sensibiliseren

voorbereiden

bijzin ingeleid door

(erover) dat

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.