bevalling

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De bevalling van haar eerste kindje is gepland voor half september.

De vrouw van de leraar vertelt over haar zware bevalling.

De ene bevalling duurt 48 uur, de andere slechts vier uur.

De bevalling gebeurde met een keizersnede.

Haar bevalling van zoon Angelo in 2012 legde haar zangcarrière tijdelijk stil.

Veel vrouwen kiezen voor een bevalling thuis.

Bevalling thuis of in het ziekenhuis?

De bevalling kwam twaalf dagen vroeger dan verwacht, maar verliep vlot.

De bevalling verliep moeizaam en een tweede welpje werd dood geboren.

Bovendien zou Kardashian bang zijn om opnieuw een extreem pijnlijke bevalling te moeten doorstaan.

Je verloskundige gaat met je mee en zal in het ziekenhuis de bevalling begeleiden.

Ze doet gemiddeld zeven bevallingen per jaar, vertelt ze.

Na de bevalling van de eerste zou ze blijven werken.

Tijdens de moeilijke bevalling die taxshift heet, baarde de Belgische regering helaas een draak.

Zowel de federale als de Vlaamse regeringsvorming wordt nog een ' zware bevalling '.

De verhuizing is een moeilijke bevalling geweest.

Ik ben bijvoorbeeld bij de bevalling van mijn twee kinderen geweest.

In België worden steeds minder bevallingen ingeleid.

Veel baby's overleven de bevalling niet.

Vaak zijn de weeën bij een ingeleide bevalling veel krachtiger dan bij een normale bevalling.

Zuurstofgebrek bij een moeilijke bevalling kan kleine, onzichtbare beschadigingen in de hersenen tot gevolg hebben.

Onze baby zou een natuurlijke bevalling niet overleven.

Soms begint een voortijdige bevalling met het breken van de vliezen.

Een bevalling van een giraf is altijd een hachelijke zaak: aangezien de moeder blijft staan, maakt het jong een val van twee meter.

In 2010 werd de dolfijn Yotta erg ziek na de bevalling van haar dode jong.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben bevalling als subject?

beginnen

duren

gaan

gebeuren

komen

plaatsvinden

verlopen

zich aankondigen

object bij

Welke werkwoorden hebben bevalling als object?

begeleiden

doen

doorstaan

in gang zetten

inleiden

leiden

meemaken

op gang brengen

opwekken

overleven

(2 meer)

determinator

substantief

aantal

pronomen of numerale

elke

meer

minder

bepaling voor "bevalling"

adjectief, participium of numerale

anoniem

eerste

gecompliceerd

gewoon

ingeleid

klinisch

laatste

moeilijk

naderend

natuurlijk

(11 meer)

bepaling na "bevalling"

adverbium

thuis

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

kliniek

kraamkliniek

ziekenhuis

met:

complicatie

keizersnee; keizersnede

tang

op:

baarkruk

van:

dochter

giraf; giraffe

jong

kind

koe

olifant

tweeling

vrouw

zoon

zonder:

complicatie

inleiding

verwikkeling

"bevalling" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

bij

na

sinds

tijdens

tot

voor

"bevalling" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

voorbereiden op de bevalling

voorbereiding op de bevalling

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

een moeilijke bevalling

een zware bevalling

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.