interesseren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De psychologie van oorzaak en gevolg interesseert me niet zo.

Wat me altijd wel heel erg heeft geïnteresseerd, waren clowns.

Dure vakanties en luxe hotels interesseren mij weinig meer.

Geld verdienen heeft me nooit geïnteresseerd.

In verre landen op een strand gaan liggen, interesseert mij geen moer.

Wat me als fotograaf heel erg interesseert, zijn maatschappelijke verschuivingen.

Wat de mensen interesseert, is alleen waar de partij voor staat.

Natuurlijk vertellen de ouders een ander verhaal, maar dat interesseert me niets.

Het doel ervan is mensen meer te interesseren voor jeugdliteratuur.

Mij interesseerde het geen moer, maar zij leden eronder.

Zouden we kunnen zeggen dat geld u niet bovenmatig interesseert?

Al deze treurnis hoeft ons niet te interesseren.

Wat interesseert mij die oude man nog?

Wat me vooral interesseert als schrijver is het invullen van de details.

Wat er in de wereld gebeurde interesseerde hem niet.

Totaal nieuwe werelden scheppen, interesseert me niet.

Automechaniek interesseerde me niet en ik ben niet graag vuil.

Niet dat marketing hen niet interesseert.

Je hoort dan: dit interesseert de kiezer niet.

De werkelijkheid interesseert hem niet, maar het verhaal wel.

Zelfs films in hetzelfde genre of die enige verwantschap vertoonden, interesseerden me plots niet meer.

Kranten, zo zegt hij nu, interesseren hem niet meer zo.

Het therapeutische gesprek interesseert me steeds meer.

Denk u dat het ze over tien jaar interesseert of iemand echt is of digitaal?

Vroeger interesseerde waardering me écht geen flikker.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

ding

geld

kind

klant

kunst

onderwerp

politiek

vraag

wereld

werk

pronomen

dat

die

dit

het

niets

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

belegger

geen hond

jongere

kind

klant

lezer

mens

publiek

student

vrouw

pronomen

haar

hem

hen

je

jou

me

mij

niemand

ons

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

geen [bal, barst, fluit, lor, mallemoer, (ene) moer, reet, ruk, sikkepit, zak, zier]

geen [biet, donder, jota, klap]

adverbium

amper

bijzonder

bovenmatig

erg

mateloos

matig

nauwelijks

niet

weinig

wel

(1 meer)

prepositiegroep

voor geen meter

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

voor:

activiteit

boek

geschiedenis

kunst

politiek

techniek

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij interesseren?

kunnen

lijken

moeten

proberen

weten

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.