betwijfelen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Maar ik betwijfel de juistheid van de gekozen strategie.

Juristen betwijfelen de juridische haalbaarheid.

De sector betwijfelt het nut van de controles.

Of financiële sancties helpen, valt erg te betwijfelen.

Ik weet het niet, ik betwijfel het sterk.

Ik waag het te betwijfelen.

Ik betwijfel het ten zeerste.

Of het verstandig is durf ik te betwijfelen.

Haar advocaat betwijfelt dat.

De auteurs betwijfelen of dat waar is.

Dat invulboeken dure leermiddelen zijn, valt niet te betwijfelen.

Of het goed is voor het milieu, valt te betwijfelen.

Critici betwijfelen of het veel zal veranderen.

Ik betwijfel of veel mensen dat lang zullen volhouden.

Niemand betwijfelt dat de automatische piloot de vliegveiligheid heeft verbeterd.

Maar tegelijkertijd betwijfel ik ten zeerste of grootschalig stimuleren van de economie door de overheid zin heeft.

Dat betwijfel ik, ik heb in ieder geval een andere ervaring.

Want dat de kiezer altijd gelijk heeft, is zeer te betwijfelen.

De familie betwijfelt dat sterk.

De onderzoekers betwijfelen of de vulkaantop ooit boven het zeewateroppervlak heeft uitgestoken.

Heel wat specialisten betwijfelen dat sterk.

Dat effect wordt door velen betwijfeld.

De noodzaak van de spoorlijn werd door hen eveneens betwijfeld.

Maar er zijn redenen om dat te betwijfelen.

Dijkhoff betwijfelt hardop of inlichtingendiensten zich wel aan de wet houden.

Betekenissen

subject

Wie of wat (...)?

substantief

advocaat

analist

auteur

belegger

bron

commissie

criticus

econoom

expert

familie

(6 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

effect

juistheid

noodzaak

nut

pronomen

dat

dit

het

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

erg

ernstig

evenwel

hardop

inmiddels

openlijk

sterk

ten zeerste

zeer

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.