overdragen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

De politie heeft de zaak nu overgedragen aan het Openbaar Ministerie.

De ziekte wordt overgedragen via de lucht of speeksel.

Zijn bedoeling was deze wapens over te dragen aan het verzet.

Hij organiseerde presidentsverkiezingen en droeg de macht over aan de winnaar.

Beide virussen kunnen beslist niet worden overgedragen door gewoon dagelijks contact.

U draagt uw bevoegdheden dan over aan de Europese Centrale Bank.

De jongste staatshervorming draagt belangrijke bevoegdheden over aan de deelstaten.

De stichting draagt haar volledige vermogen over aan de provincie.

Dat virus wordt via seksueel contact overgedragen en kan baarmoederhalskanker veroorzaken.

Hij droeg de verantwoordelijkheid aan hen over en ging op reis.

Door mijn verlof werd ik gedwongen om mijn taken over te dragen.

Je moet als leraar de drang hebben om kennis over te dragen.

Het Rijk draagt een groot aantal taken over aan gemeenten en provincies.

Onze culturele verworvenheden dragen we aan jongeren over.

Vroeger was de partituur de enige mogelijkheid om muziek over te dragen.

Later draag je dit document over aan het crematorium of de begraafplaats.

Ik vind het belangrijk dat we hun verhalen over kunnen dragen aan onze kinderen.

Bespreek dit met collega's en draag taken over of ga rouleren.

Het leger eist dat de daders worden overgedragen aan de autoriteiten.

Ze werd meteen opgepakt en overgedragen aan de politie.

Die haat wordt van generatie op generatie overgedragen.

Een familiebedrijf kan op drie manieren worden overgedragen aan een volgende generatie.

Ze kunnen hun schat aan ervaring overdragen aan jongere werknemers.

De zaak overdragen aan de volgende generatie is even mooi als moeilijk.

Die ziekte wordt overgedragen via de lucht, door te hoesten of te niezen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

auteur

bedrijf

dier

gemeente

leger

mens

minister

moeder

overheid

politie

(2 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandeel

archief

bacterie

beheer

bevoegdheid

deel

fakkel

gegeven

informatie

kennis

(10 meer)

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

prepositiegroep

aan:

autoriteit

collega

gemeente

generatie

overheid

politie

regering

stad

stichting

zoon

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

formeel

gemakkelijk

goed

officieel

snel

tijdelijk

volledig

prepositiegroep

naar:

bank

pensioeninstelling

via:

contact

lucht

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

generatie

kind

leerling

mens

student

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij overdragen?

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.