ergeren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De stelligheid van anderen ergert hem verschrikkelijk.

De inefficiëntie van de organisatie ergerde hem.

Het uitstel ergerde hem, al duurde het officiële onderzoek in totaal niet langer dan twee weken.

Op het toneel ben ik vrij schaamteloos, dat ergert sommigen.

Ergert dat westerse superioriteitsgevoel u?

Slecht onderbouwde kritiek ergerde hem.

Ik heb nog geen gewoontes bij hem kunnen ontdekken die me ergeren.

Het enige wat me kan ergeren, is wanneer mensen onterecht erkenning krijgen.

Wat mij ergert, zijn de allergische reacties die de kop opsteken.

Haar voorspelbaarheid zou me ergeren, als ze me niet vooral -geruststelde.

Wat mij wel ergert: soms hoor ik dat ik dringend moet leren vallen.

In het begin ergerde me dat, want dat vragen ze niet aan mijn man.

Schrijf eens een brief naar je buren en naar iedereen die je ergert, dacht hij.

Ergert het u wel eens dat zo vaak hetzelfde is vastgelegd?

Er zijn twee zaken die mij in dit debat buitengewoon ergeren.

Niet overdag en ook niet buiten, hij wil niemand ergeren.

Geen dingen die hij zegt of doet die me ergeren.

De houding van het grote publiek ergert hem nog meer.

Wat ons ten slotte ook ergert, is de onmacht.

De discussie over de dubbele nationaliteit ergert hem.

Wat mij vooral ergerde, was dat mijn Indiase gasten ervan uitgingen dat ik alle rekeningen betaalde.

De media hebben een schaamteloosheid die me enorm geërgerd heeft.

Er zijn wel een paar dingen die me ergeren in dit pension.

Eigenlijk ergert het me een beetje als mensen me `een mazzelaar ' noemen.

Er was donderdagavond nauwelijks politie en wat me nog meer ergert is dat er geen enkele aanhouding is verricht.

een emotie uitdrukken (ergernis)

[...], dat ergert me

Maar daar is de service soms wat langzaam, dat ergert me.

Het ergert me (als ..., dat ...)

Het ergert me als mensen de donor zo noemen.

Het ergert me dat we in het verleden zo naar de buitenwereld keken.

subject

Wie of wat (...)?

pronomen

dat

dit

het

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

haar

hem

je

me

mij

ons

u

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

buitengewoon

duidelijk

echt

enorm

geweldig

mateloos

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.