versterken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Dat heeft de cohesie in de buurt versterkt.

Dat effect wordt versterkt door de rol van het slagwerk.

Zij proberen zich te versterken door het 'importeren' van talent.

De ongemakkelijke sfeer wordt nog versterkt door te lange stiltes.

Het dramatisch effect wordt versterkt doordat het laatste couplet op de volgende pagina staat.

De financiële instelling wil ongeveer 8 miljard euro ophalen om haar financiële positie te versterken.

De schoonheid wordt versterkt door de lichtinval.

Die huiver wordt nog versterkt door een ander schilderij van een vrijwel naakte Tapuyavrouw.

Schippers versterkte haar positie door te benadrukken dat ze niet opnieuw in een kabinet zou stappen.

Crises zijn door hem altijd aangegrepen om hervormingen uit te stellen en zijn positie te versterken.

Ik hoop dat het geloof van mensen die ons horen versterkt wordt.

Met de vervroegde verkiezingen hoopt de premier zijn eigen mandaat te versterken.

Nog steeds moeten dijken langs de rivieren worden versterkt.

Het goede gevoel dat we al hadden, werd nog versterkt.

Ik geloof dat mensen concrete gemeenschappen nodig hebben om zichzelf te versterken.

Begin deze week is de positie van huizenkopers versterkt.

Juist de menselijke afwezigheid in haar films versterkt dat gevoel van bevroren momenten.

Hun 'pure' imago versterken ze door geen wonderen te beloven.

Mooie teksten die elkaar nog versterken als je ze achter elkaar plaatst.

Het versterkte ons gevoel anders te zijn.

De minister gaat de financiële positie van chronisch patiënten versterken.

De nadruk die de president legt op partijdiscipline versterkt zijn positie.

Die stijlen zitten elkaar niet in de weg, maar versterken elkaar.

De twee uitgangspunten interfereren en versterken dus elkaar.

Die kwalificatie versterkt uiteraard de internationale concurrentiepositie van een land.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aanwezigheid

angst

crisis

effect

eurocrisis

feit

incident

komst

media

muziek

(4 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

balans

band

beeld

cohesie

concurrentiepositie

democratie

economie

effect

gevoel

idee

(10 meer)

pronomen

dat

deze

die

dit

elkaar

hem

hen

het

ons

ze

(2 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

enorm

flink

fors

gevoelig

mogelijk

zeker

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij versterken?

kunnen

moeten

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.