studeren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Hij ging rechten studeren aan de UvA.

Op haar achttiende ging Schouten bedrijfskunde studeren in Rotterdam.

Ze moeten goed studeren, een diploma behalen en veel geld verdienen.

Hij studeerde in Utrecht en was docent strafrecht in Leiden.

In 2004 ging hij biologie studeren aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Ze ging studeren met een beurs in Amerika.

Hij studeert voor ingenieur in de hoofdstad, Hargeisa.

Hij studeerde economie aan Harvard en promoveerde in Oxford.

Haar dochter studeert geneeskunde, zegt ze trots.

Wij konden studeren wat we wilden.

Georgische studenten kunnen goedkoop studeren aan Russische universiteiten.

Mijn vader heeft in Marokko rechten gestudeerd.

Je moet studeren wat je leuk vindt.

Een vriend studeert geschiedenis in Utrecht.

Hij studeerde aan het conservatorium van A'dam bij Jan Wijn.

Hij was 23, studeerde Engels in Oxford, en was depressief.

Neen, ik ga filosofie studeren in Berlijn!

Ik heb film gestudeerd aan het Rits en al mijn vrienden wonen hier.

Leerlingen die moeilijk zelfstandig kunnen studeren, volgen best avondstudie op school onder toezicht van een studiemeester.

Want je hoeft niet gestudeerd te hebben om in te zien dat ons toeslagensysteem verdacht veel lijkt op gratis geld uitdelen.

Ooit, toen ik hard moest studeren voor een tentamen, bood iemand me een pilletje speed aan.

Ik ging studeren om waardering te verdienen.

Ik besloot dag en nacht te studeren om Nederlands te leren via tekenfilms en Google.

Ik had in het middelbaar amper moeten studeren om te slagen en plots moest ik anatomie blokken.

Ik kan in het buitenland gaan studeren en werken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

broer

dochter

jongen

kind

meerderheid

meisje

mens

moeder

ouder

student

(6 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

Engels

Nederlands

bedrijfskunde

biologie

communicatiewetenschap

econometrie

economie

film

filosofie

fotografie

(16 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

jaar

adverbium

efficiënt

goed

hard

lang

rustig

veel

zelfstandig

prepositiegroep

aan:

Harvard

UvA

VUB

academie

conservatorium

hogeschool

kunstacademie

school

universiteit

in:

Amsterdam

Antwerpen

Brussel

Gent

Leiden

Leuven

Nederland

Utrecht

VS

buitenland

(1 meer)
met:

Erasmusbeurs

beurs

op:

Harvard

campus

school

universiteit

voor:

examen

tentamen

test

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

maatregel

manier

mogelijkheid

onderwerp

spelregel

voor:

advocaat

bio-ingenieur

handelsingenieur

ingenieur

kok

leerkracht

tandtechnicus

veearts

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

uitwisselingsstudent

bijzin ingeleid door

wat

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met studeren?

werken

bijzin ingeleid door

om te

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iemand hoeft niet gestudeerd te hebben om te ...

  • subject
  • object
  • verbum finitum
  • bepaling
  • voorzetselobject
  • verbale aanvulling
  • 1
    iemand studeert iets
    • dochter
      • Haar dochter studeert geneeskunde, zegt ze trots.
    • kind
      • En niet elk kind dat doktertje speelt, gaat later geneeskunde studeren .
    • meerderheid
      • De meerderheid studeert een instrument (orkestinstrument, historisch instrument, piano, orgel, gitaar) of zang, om te fungeren in een orkest, in kamermuziekverband of als solist.
    • meisje
      • Het Antwerpse meisje met de Pringles heet Lio Van Diest en studeert dans in Rotterdam.
    • mens
      • Want in Leiden studeren mensen rechten, op een paar uitzonderingen na.
    • moeder
      • Badrans moeder studeerde farmacie in India en heeft ook in Italië gewoond.
    • ouder
      • Wij konden thuis altijd om een boek vragen - mijn ouders hebben allebei Germaanse gestudeerd .
    • vader
      • Mijn vader heeft in Marokko rechten gestudeerd .
    • vriend
      • Een vriend studeert geschiedenis in Utrecht.
    • zus
      • Mijn ene zus studeert geneeskunde, de ander gaat verpleegkunde doen.
        iemand volgt onderwijs in iets aan een instelling voor hoger onderwijs
      • 2
        iemand studeert
        • broer
          • En haar oudere broer studeert aan de TU Eindhoven.
        • dochter
          • Xi's dochter studeert nochtans zelf aan Harvard.
        • jongen
          • De jongen had gestudeerd en hij gaf les.
        • mens
          • Mensen studeren aan de Open Universiteit vanuit verschillende motieven.
        • student
          • Georgische studenten kunnen goedkoop studeren aan Russische universiteiten.
        • vluchteling
          • Zo'n 300 vluchtelingen studeren aan Vlaamse universiteiten
        • vrouw
          • Aan Nederlandse universiteiten studeren meer vrouwen dan mannen.
        • zoon
          • Mijn zoon gaat studeren aan de Technische Universiteit Eindhoven.
        • zus
          • Mijn oudere zus studeert aan de universiteit van Merced, en mijn jongste zus is pas veertien.
          iemand volgt een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs; iemand is student
          • Zelf heb ik aan de Gentse universiteit gestudeerd, toen die nog RUG heette .
          • (meer voorbeelden)
        • 3
          iemand studeert voor iets beroep
              • advocaat
                • Drummer Dave Rowntree studeerde voor advocaat en begon voor de Labourpartij te werken.
              • bio-ingenieur
                • Lotte studeert voor bio-ingenieur , Joren begint aan de studies van burgerlijk ingenieur.
              • handelsingenieur
                • Hij studeerde voor handelsingenieur aan de UCL.
              • ingenieur
                • Hij studeert voor ingenieur in de hoofdstad, Hargeisa.
              • kok
                • De ene studeert voor kok , hij kookt.
              • leerkracht
                • Ik studeerde voor leerkracht .
              • tandtechnicus
                • Goed aan Duitsland: Het was mooi dat ik hier kon studeren voor tandtechnicus .
              • veearts
                • De zoon studeerde voor veearts , maar stapte in de professionele fokkerij.
              iemand volgt een opleiding voor een beroep aan een instelling voor hoger onderwijs
            • 4
              iemand studeert voor iets examen e.d.
                  • examen
                    • Hij beschrijft hoe zijn ouders erop aandringen dat hij lid van de partij wordt om zijn loopbaan een zetje te geven en hij zit wekenlang te studeren voor een examen waarvoor hij uiteindelijk toch niet uitgeloot wordt.
                  • tentamen
                    • Ooit, toen ik hard moest studeren voor een tentamen , bood iemand me een pilletje speed aan.
                  • test
                    • Daarom dat ik ook zeer hard studeerde voor de theoretische test en de smaakproeven.
                  • toets
                    • Ik had niet gestudeerd voor een toets kunstgeschiedenis .
                  iemand verwerft de nodige kennis of vaardigheden om te slagen voor iets
                • 5
                  iemand studeert zo of zo lang
                      • efficiënt
                        • Ik studeerde wel efficiënt , praktisch.
                      • goed
                        • Ze moeten goed studeren , een diploma behalen en veel geld verdienen.
                      • hard
                        • We studeren hard , we leren de taal, we willen vooruit.
                      • lang
                        • Ik was daar te lui voor, studeerde nooit heel lang .
                      • rustig
                        • U kan er rustig studeren of informatie opzoeken.
                      • zelfstandig
                        • Leerlingen die moeilijk zelfstandig kunnen studeren , volgen best avondstudie op school onder toezicht van een studiemeester.
                      iemand verwerft (zo of zo lang) kennis en vaardigheden
                    • 6
                      iemand studeert op iets
                          • maatregel
                            • Draghi zei dat nu wordt gestudeerd op extra maatregelen .
                          • manier
                            • Maar ook hier is beweging in de richting van meer consideratie, er wordt hard gestudeerd op meer humane manieren om bijvoorbeeld paling te doden.
                          • mogelijkheid
                            • Er wordt nog gestudeerd op andere mogelijkheden om mee te kunnen profiteren van de nog altijd goedkopere Duitse elektriciteit.
                          • onderwerp
                            • De Coninck studeerde hard op zijn onderwerpen . '
                          • spelregel
                            • En de eerste keer moet je een uurtje studeren op de spelregels .
                          • werk
                            • De beide koren hadden duidelijk hard gestudeerd op dit werk .
                          iemand denkt goed na over iets of oefent heel intensief op iets