verbouwen (telen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Ze proberen hun eigen voedsel te verbouwen.

Ze verbouwen daar hun eigen groenten en fruit.

Verbouw groentes die heel duur zijn in de winkel.

Het hotel wil straks minstens dertig procent van de groenten zelf kunnen verbouwen.

Hij verbouwt lokale groentes, en houdt koeien, kippen en bijen.

Het tweede jaar werden minder veeleisende graansoorten zoals haver of gerst verbouwd.

Veel van onze consumptieaardappels worden in de Noordoostpolders verbouwd.

Assamthee wordt ook verbouwd op plantages op Java en Sumatra.

Alternatieven waren tomatenpuree met olie, en soms hadden mensen iets verbouwd in hun tuintjes.

Het volgende seizoen kan de boer aardappels verbouwen zonder gevaar voor aardappelmoeheid.

Er wordt koffie, rijst, suikerriet en sisal verbouwd.

In 1965 werd er in ons land nergens nog wijn verbouwd.

Ze aten de maïs, bonen, squash en de pompoenen die ze hadden geleerd om te verbouwen, en op tafel stonden ook kalkoenen en ander lokaal wild.

De Hollanders verbouwden suiker, tabak en koffie in Suriname.

Boeren verbouwen minder suikerriet dan voorheen of verhuren een deel van hun akker.

Het volgende seizoen kan de boer aardappels verbouwen zonder gevaar voor aardappelmoeheid.

Tattoo keerde terug naar zijn geboortedorp om cassavawortel en zoete aardappelen te verbouwen.

En als je dat allemaal wilt vermijden, moet je zelf je groenten en fruit verbouwen en daarbuiten niets meer eten.

Een boer kan ook niet alle gewassen verbouwen.

Het is niet het simpelste graan om te verbouwen en het is niet het makkelijkste brood om te bakken.

Met de vijvers kunnen boertjes extra groenten verbouwen die ze kunnen verkopen.

In de zuidelijkere delen van Gallia kon men wel wijn verbouwen.

Alle landbouwgrondstoffen die het gebruikt, moeten in 2020 duurzaam verbouwd zijn.

Veel groenten worden verbouwd op veldjes die worden geïrrigeerd met rivierwater waar de riolering op uitkomt.

Ze wilden hennep verbouwen om bijvoorbeeld kleren van te kunnen maken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

boer

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aardappelen, aardappels

fruit

gewas

graan

groente

voedsel

wijn

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

duurzaam

prepositiegroep

op:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij verbouwen?

kunnen

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.