zon

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De zon schijnt.

Het licht van de zon maakt ons blij.

Af en toe is er ook een streep zon.

Echter, voor niks gaat de zon op.

De zon gaat onder, maar ze gaat niet uit.

Het blijft overwegend droog en de zon breekt bij tijden goed door.

Het blijft wel droog en geleidelijk komt de zon achter de wolken tevoorschijn.

Het is droog met wolken en zon.

Morgen is het vrijwel overal droog en wisselen zon en wolkenvelden elkaar af.

Ik ga ervan uit dat de spanningen niet als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen.

In het westen en het zuiden is er meer zon.

Het blijft droog met vooral morgen veel zon.

De zon schijnt volop en de temperaturen gaan weer omhoog.

Maar mijn man mist het om in het zonnetje te kunnen zitten na het werk.

Zulke scholen zetten we in het zonnetje.

Terwijl er op de hedendaagse werkvloer feitelijk weinig nieuws onder de zon is.

De warmte van de zon laat water uit zeeën en oceanen verdampen.

Van voldoende licht word je daadwerkelijk 'het zonnetje in huis'.

De druppels verdampen niet, ook niet in de volle zon.

De felle zon volgt ons, we schuiven onze stoelen steeds opnieuw de schaduw in.

Er werd vooral meer duurzame energie opgewekt uit wind en zon: een toename van ruim 20 procent.

De boom stond in de zon, bij de uitgang van de Monstertuin.

Ze wilden op het dak genieten van het uitzicht en de opkomende zon.

Het is altijd wel mooi om te zien dat na een weekje zon alles echt opeens de grond uit schiet.

Dat moet dan een enorm zwaar zwart gat zijn, van wel een paar miljoen keer de massa van de zon.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben zon als subject?

branden

domineren

doorbreken

doorkomen

ondergaan

opgaan

opgaan

opkomen

stralen

vallen

(2 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben zon als object?

hinderen

naderen

opzoeken

vangen

verduisteren

verwachten

voelen

zien

determinator

substantief

dag

een beetje

hoeveelheid

straal

streep

uur

week

pronomen of numerale

geen

meer

meest

minder

veel

weinig

bepaling voor "zon"

adjectief, participium of numerale

Spaans

blakend

bleek

brandend

eigen

fel

geel

heerlijk

heet

laag

(12 meer)

bepaling na "zon"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

huis

"zon" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

naar

prepositie en postpositie

met de zon mee

naar de zon toe

tegen zon in

"zon" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de activiteit van de zon

de afstand tot de zon

de energie van de zon

de kern van de zon

de stand van de zon

de warmte van de zon

dicht bij zon

droog met zon

een baan rond de zon

een bankje in de zon

(10 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zon?

biomassa

maan

regen

schaduw

warmte

wind

zee

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iemand in het zonnetje zetten

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.