Analisten berekenen precies hoeveel er zullen worden verkocht in het eerste jaar.
Deze kosten worden berekend over het uiteindelijke aankoopbedrag.
Die waarde wordt berekend op basis van de trein - en busverbindingen.
Ik vind het heel storend dat er nog brandstoftoeslagen worden berekend.
De studiebeurs wordt berekend op basis van het belastbaar inkomen.
Afgelopen jaar berekenden de planbureaus al dat die doelen niet gehaald zullen worden.
Hun waarde moet voorlopig wel nog berekend worden op basis van de laatste kapitaalronde.
Voor het begraven zijn lange tijd zeer lage kosten berekend.
De resultaten zijn berekend op basis van twee onderzoeken.
Het bedrag voor die opvang wordt berekend op het inkomen.
Van het gewicht van mensen kun je het gemiddelde gewicht berekenen.
De reiziger haalt dan zijn pasje langs een scanner die berekent hoeveel er betaald moet worden.
Ze berekende dat het beoogde jobeffect er min of meer is.
Vrouwen voelen de pensioenhervorming harder dan mannen, berekende het Planbureau.
Het CPB berekende minder groei, hogere werkloosheid en vooral minder koopkracht.
Bereken kosten en baten en laat het plan controleren.
Om die vergoeding te berekenen, wordt gebruik gemaakt van een verdeelsleutel.
Deze correcties worden door drie computers onafhankelijk berekend.
Het blad berekende dat de schuldenlast is opgelopen tot 7 miljard euro.
Hij denkt dat geluk te berekenen is.
We berekenden zelf wat de gemiddelde gasprijs is.
Hoe bereken je de kosten van eenzaamheid?
Hoe bereken je hoeveel een kind kost?
Het programma berekent vervolgens hoeveel procent van de scriptie is overgeschreven.
In afwachting berekenden experts hoeveel geld nodig is om de bank te herkapitaliseren.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
CBS
[CPB, Centraal Planbureau]
bank
computer
econoom
expert
model
onderzoeker
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
afzonderlijk
correct
goed
nauwkeurig
precies
snel
verkeerd
bepaling
prepositiegroep
bedrag
inkomen
inkomsten
loon
WOZ-waarde
bedrag
loon
...
...
...
...
...
...
...
bijzin ingeleid door
hoe
waar
wat
welk
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij berekenen?
kunnen
laten
vallen
bijzin ingeleid door
dat
- subject
- object
- indirect object
- verbum finitum
- bepaling
- voorzetselobject
- n.n.
- 1iemand of iets berekent iets
- CBS
- Het CBS berekent deze index .
- computer
- Een computer berekent de gemiddelde snelheid tussen de meetpunten .
- CPB
- Het CPB berekende minder groei , hogere werkloosheid en vooral minder koopkracht .
- expert
- De experten berekenden ook het effect van zo' n btw-verlaging enkel voor gezinnen .
- model
- Dit model berekent het totale energiegebruik op een melkveebedrijf .
- onderzoeker
- De onderzoekers berekenden de minst milieubelastende manier om dierlijke eiwitten te maken .
- planbureau
- Het Centraal Planbureau berekent dat structurele tekort .
- aantal
- De methode om het aantal woningen te berekenen is onjuist .
- afstand
- Er hoeven geen afstanden berekend of geschat te worden .
- bedrag
- Alleen dan kunnen wij het juiste bedrag van uw uitkering berekenen .
- belasting
- Deze belasting wordt berekend tegen het tarief van de roerende voorheffing .
- bijdrage
- Deze bijdrage wordt normaal berekend op het inkomen van drie jaar geleden .
- boete
- Vanaf nu wordt de boete berekend op de totaal verschuldigde belasting .
- cijfer
- Het cijfer werd berekend volgens de nieuwe Europese boekhoudregels voor de overheden .
- effect
- Het CPB heeft het effect berekend bij een kleine zes cent per kilometer .
- impact
- Ook Het Toneelhuis heeft de impact van de taxshift berekend .
- index
- Het CBS berekent deze index .
- kans
- Een rekenmethode is ontwikkeld waarmee deze kans kan worden berekend .
- kost
- Bereken kosten en baten en laat het plan controleren .
- pensioen
- Hoe wordt een pensioen berekend ?
- percentage
- Wie het gemiddeld percentage berekent van de vennootschapsbelasting , ziet maar een deel van het verhaal .
- positie
- Babylonische astronomen gebruikten abstracte meetkunde om de positie van hemellichamen te berekenen .
- premie
- Het maximum waarover die premie wordt berekend ligt op ƒ226,00 per werkdag .
- prijs
- De prijzen zijn berekend op de gemiddelde verkoopprijzen in een reeks webwinkels .
- rendement
- Hoe bereken ik het actuarieel rendement van een obligatie ?
- rente
- De rente wordt iedere ochtend berekend op basis van een opgave van zestien internationale banken .
- risico
- Bij elk ziekterisico staat een lijst wetenschappelijke artikelen die gebruikt zijn om dat risico te berekenen .
- schade
- Eventuele schade wordt berekend en verhaald op de organisatie .
- score
- Volgen hem zijn de scores niet goed berekend .
- tarief
- Ook het waterschap berekent het tarief op basis van het geld dat nodig is voor het uitvoeren van zijn taken .
- tijd
- Een computermodel berekent de tijd die nodig is voor het verwerken van een bepaalde hoeveelheid post , de normtijd .
- uitkering
- De uitkering wordt berekend aan de hand van de grondslag .
- vergoeding
- Om die vergoeding te berekenen , wordt gebruik gemaakt van een verdeelsleutel .
- verschil
- Ik heb het verschil berekend : na drie jaar is dat 1260 euro .
- voordeel
- Het voordeel kan per gebied berekend worden .
- waarde
- De financiële waarde daarvan wordt nog berekend .
- winst
- Te veel mensen denken dat ze hun winst kunnen berekenen .
iemand of iets stelt vast hoeveel of hoe hoog iets is door te rekenen- Een computer berekent de gemiddelde snelheid tussen de meetpunten .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 2iemand of iets berekent dat-ziniemand of iets stelt door te rekenen vast dat iets het geval is of zal zijn
- We hebben berekend dat die import ons jaarlijks 1,2 miljard kost .
- (meer voorbeelden)
- 3quote zo berekent iemand of iets
- zo
- Het oude veld kon niet meer lonend worden geëxploiteerd , zo werd berekend .
..., (zo) stelt iemand vast door te rekenen- Vrouwen voelen de pensioenhervorming harder dan mannen , berekende het Planbureau .
- (meer voorbeelden)
- 4iemand of iets berekent iets op zoveeliemand of iets stelt door te rekenen iets vast op een bedrag of aantal
- De gemiddelde snelheid werd berekend op 59 kilometer per uur .
- (meer voorbeelden)
meestal in passieve constructie. - 5iemand berekent (aan) iemand iets
- kost
- Voor het beoordelen van het vrijstellingsverzoek worden dan verder geen kosten berekend .
- tarief
- Leidend hiervoor is de interbancaire swap-rente , het tarief dat banken elkaar berekenen .
iemand rekent iemand een bedrag aan voor iets- Betaalt u deze rekening binnen twee weken na de notadatum , dan worden geen kosten berekend .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe