zeil

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In de haven van IJmuiden hees hij de zeilen en vertrok richting het zuiden.

In het onderwijs moesten alle zeilen worden bijgezet.

We kiezen het geschikte zeil volgens de weersomstandigheden.

De politie houdt voortaan een extra oogje in het zeil.

Een zeil zit vast en wil niet omhoog.

De deur en de ramen waren hermetisch afgesloten met plastic zeilen.

Een te laks asielbeleid geeft het populisme alleen maar de wind in de zeilen.

Veel eurosceptische partijen hebben de wind in de zeilen.

De directie zet alle zeilen bij om de staking te breken.

Rondom het hek wordt een zeil gespannen.

De zeilen hadden we naar beneden gehaald.

In mijn kamer met het blauwe zeil.

Nu ga ik weer even onder zeil, hoop ik.

Zij moeten zijn aangebracht op een plaats, waar zij niet door de zeilen worden afgeschermd.

Al die vreemde bedgenoten staan weer op het koude zeil tegenover elkaar.

De camera legt vast of het zeiltje door het licht in beweging wordt gebracht.

Een straffe bries doet de zeilen bollen.

De zeiltjes die de onderzoekers testen, hebben een diameter van drie millimeter.

Een fabrikant uit Wenen leverde de driehoekige zeilen voor het eerst in ons land.

Als iedereen aan boord geklauterd is worden de zeilen gehesen en kiezen we het ruime sop.

De kamer is een kale ruimte met geel zeil, archiefkast en stapelbed.

Een gevlekt zeil waar een pikzwart vocht uit liep.

Op plastic zeilen liggen vanillepeulen, cacaobonen en peperkorrels te drogen in de middagzon.

Veiligheidsmensen hielden een oogje in het zeil, politiewagens stonden opgesteld.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben zeil als subject?

bollen

hangen

liggen

scheuren

object bij

Welke werkwoorden hebben zeil als object?

bijzetten

halen

hangen

hijsen

laten zakken

leggen

scheuren

spannen

trekken

verwijderen

determinator

substantief

stuk

bepaling voor "zeil"

adjectief, participium of numerale

blauw

driehoekig

groot

plastic

zwart

bepaling na "zeil"

prepositiegroep of conjunctiegroep

op:

vloer

wiek

van:

boot

jacht

"zeil" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

onder

onder

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

de wind in de zeilen hebben

een oogje in het zeil houden

iemand de wind uit de zeilen [halen, nemen]

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.