wanhoop

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De wanhoop groeide.

U hebt veel wanhoop gekend.

Maar de lange duur van de procedure drijft velen tot wanhoop.

Dat zou een keuze uit wanhoop geweest zijn.

Sommigen gaan daar uit pure wanhoop erg ver in.

Uit de getuigenissen uit het binnenland klinkt vaak wanhoop.

Er spreekt in die zin ook een soort wanhoop uit.

Dit was onze grootste wanhoop.

De wanhoop dreef al bijna vier miljoen mensen op de vlucht.

Als de eenzaamheid hem overvalt, klinkt in appjes de wanhoop door.

Het is pas de laatste tijd dat ik de wanhoop meer voel.

In elkaar herkennen ze de angst, de existentiële wanhoop, de diepe wonden.

Tien jaar hadden hun familieleden wanhoop en hoop gevoeld.

Er is geen geklaag, valt haar op, nauwelijks wrok, geen diepe wanhoop.

Uit 'Islands', een liedje over dolende zielen, spreekt veel wanhoop.

Maar in plaats van zijn eigen wanhoop te erkennen denkt hij vooral aan anderen.

Ik zie de wanhoop van mensen die zich aan elkaar vastklampen.

Er heerste wanhoop en angst.

Het was tekenend voor de wanhoop die de zware crisis had veroorzaakt.

Gedreven door wanhoop doen zij soms alles om het onvermijdelijke tegen te houden.

In India komt het met enige regelmaat voor dat ouders uit financiële wanhoop hun dochter verkopen.

Het veroorzaakte wanhoop in de dorpen.

In de brieven schreeuwt Rosie haar wanhoop uit.

Hij drukte er zijn wanhoop in uit.

Een lichte wanhoop kleeft sinds die dag aan me.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben wanhoop als subject?

doorklinken

drijven

groeien

klinken

spreken

staan

toenemen

toeslaan

zitten

object bij

Welke werkwoorden hebben wanhoop als object?

illustreren

tekenen

tonen

uitdrukken

uitschreeuwen

van zich af schrijven

veroorzaken

voelen

zien

determinator

substantief

soort

pronomen of numerale

alle

veel

bepaling voor "wanhoop"

adjectief, participium of numerale

diep

eigen

existentieel

extreem

financieel

groot

licht

puur

stil

totaal

bepaling na "wanhoop"

adjectief of participium

nabij

prepositiegroep of conjunctiegroep

bij

onder

in:

oog

stem

om:

crisis

lot

op:

gezicht

over:

staat

toekomst

van:

familie

mens

moeder

ouder

vluchteling

vrouw

bijzin ingeleid door

die

"wanhoop" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

door

tot

uit

"wanhoop" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

een gevoel van wanhoop

een uiting van wanhoop

gevoelens van wanhoop

iemand tot wanhoop drijven

tijden van wanhoop

tot de rand van de wanhoop

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met wanhoop?

angst

eenzaamheid

frustratie

hoop

razernij

vertwijfeling

woede

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.