wachten (blijven)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ze wachtten een uur op de ambulance.

Ik sta te wachten op het station van Eindhoven.

We hebben vier jaar moeten wachten op deze plaat.

De volgende dagen zat ik te wachten voor het raam.

De uitslag illustreert dat veel kiezers op verandering zitten te wachten.

Jonge zangers of musici wachten langer om de sprong te maken.

Misschien moet ik wachten tot Valverde effectief met pensioen gaat.

Zo lang op hulp moeten wachten, is vreselijk.

Misschien moeten we daar niet lang meer op wachten.

Jongeren met autisme moeten jaren wachten op professionele hulp.

Wie zit er dan te wachten op een nieuw model?

Even wachten tot de koffie hem weer wakker krijgt.

Maar de initiatiefnemers wachten tot op vandaag op hun geld.

Dit soort experimenten heeft al te lang op zich laten wachten.

Het Zwitserse referendum zal trouwens nog even op zich laten wachten.

Maar tot nu toe blijft het wachten op een effectief bod.

En dat heeft lang op zich laten wachten.

Dan moet hij een uur wachten op de volgende trein.

Hij zat er bepaald niet op te wachten.

Vijf jaar hebben we op hun komst moeten wachten.

Ik zat niet te wachten op een concreet aanbod.

De reactie liet niet lang op zich wachten.

Niemand zit te wachten op nog meer problemen.

En de buitenwereld zat er al evenmin op te wachten.

Voor 800 dollar aan vlees lag er op hen te wachten.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

belegger

kabinet

kind

man

mens

politie

regering

vakbond

vrouw

(1 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

dag

halfuurtje

jaar

kwartier

maand

minuut

seconde

tijd

tijdje

uur

(2 meer)

adverbium

beneden

boven

buiten

eindeloos

geduldig

lang

niet

vergeefs

prepositiegroep

op:

perron

vliegveld

in:

auto

coulissen

gang

gevangenis

kou

regen

rij

voor:

deur

hek

licht

poort

stoplicht

verkeerslicht

voetgangerslicht

zebrapad

bij:

bushalte

kassa

loket

station

stoplicht

tramhalte

voordeur

aan:

bushalte

einde

grens

halte

ingang

kant

licht

tafel

toog

verkeerslicht

tot:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

advies

antwoord

behandeling

beslissing

beurt

bus

dood

geld

goedkeuring

hulp

(15 meer)
met:

actie

beslissing

besluit

maatregel

nemen

oordeel

reactie

verkoop

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

bang

rustig

samen

pronomen

allemaal

zelf

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij wachten?

blijven

kunnen

laten

liggen

moeten

staan

willen

zijn

zitten

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met wachten?

wachten

bijzin ingeleid door

(ermee) (om) te

erop (dat)

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.