De capaciteit is de maximale warmte die het toestel kan afgeven.
Vijf bestuurders moesten hun rijbewijs voor drie uur afgeven.
Dan moet je als overheid publiekelijk een signaal afgeven.
Het signaal dat de kiezers hadden afgegeven kon niet worden genegeerd.
Hij wilde met zijn vraag in de commissie alleen een signaal afgeven.
De leerling is de eerste die hier signalen over afgeeft.
De muur blijft constante warmte afgeven zolang de stroom aanstaat.
De bewindsman blijft van mening dat de vergunning terecht is afgegeven.
Met de sonars wordt rondom het schip een signaal afgegeven.
Ik wil een visitekaartje afgeven, de breedte van ons assortiment laten zien.
Het signaal dat dit kabinet afgeeft, laat aan helderheid niet te wensen over.
De uitbater werd verplicht zijn kassa af te geven.
Deze warmte geven ze af aan de omliggende ruimte.
De longen geven dit zuurstof af aan het bloed.
Welk signaal geeft de politiek af met dit wetsvoorstel?
Zo bleken de containers te veel warmte af te geven.
Het nummer gaf een vreemd signaal af – overbelast, vermoedelijk.
Dat water zelf geeft zijn warmte weer af via warmtewisselaars.
Onder bedreiging werd de tachtiger gedwongen zijn geld af te geven.
Het provinciebestuur weigert een verklaring van geen bezwaar af te geven.
Drie huizen lopen we nu langs om dagvaardingen af te geven.
Een maand geleden gaf het bedrijf een winstwaarschuwing af.
De president geeft een to-dolijst af aan zijn opvolger.
Zijn vrouw wordt verplicht haar autosleutels af te geven.
Engelse kreten geven echter een fout signaal af.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
bal
beschikking
bevoegdheid
boodschap
bouwvergunning
brief
burgermeesterssjerp, sjerp
certificaat
code
deel
(35 meer)object
pronomen
alles
iets
indirect object
Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?
prepositiegroep
Europa
bedrijf
fiscus
land
man
minister
politie
staat
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
bepaling
prepositiegroep
bloed
lucht
omgeving
water
kleren
schoenen
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
...
predicatieve aanvulling
pronomen
zelf
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij afgeven?
blijven
gaan
komen
kunnen
laten
moeten
mogen
willen
zullen
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
iets [niet meer, niet, weer] afgeven
- subject
- object
- indirect object
- verbum finitum
- scheidbaar deel
- bepaling
- voorzetselobject
- 1iemand geeft iets of iemand af aan iemand
- bedrijf
- Geen enkel ander bedrijf geeft meer af aan de fiscus.
- hond
- Wil de hond de bal niet graag afgeven , dan moet men dit niet gaan afdwingen .
- man
- De man legde een positieve ademtest af en moest zijn vaarbewijs afgeven .
- mens
- Ze dwongen mensen ook hun gsm en iPhone af te geven .
- vrouw
- De vrouw gaf het geld niet zomaar af en verdedigde zich.
- bagage
- Nadat hij in het hotel zijn bagage heeft afgegeven gaat hij skiën.
- bal
- Wil de hond de bal niet graag afgeven , dan moet men dit niet gaan afdwingen.
- bloemen
- Twee kinderen geven bloemen en een tekening af , vijf minuten later begint de rondetafel waar zes jongeren hun verhaal mogen doen .
- brief
- Maar ik heb die brieven nooit afgegeven .
- cadeau
- Wie in de toekomst een gedetineerde in de gevangenis van Brugge komt bezoeken , heeft geen excuus meer om geen cadeautje af te geven .
- geld
- Allemaal werden ze verplicht hun geld af te geven .
- geschenk
- Ik heb wel een kaartje geschreven en een geschenk laten afgeven .
- gsm
- De man moest zijn kleren uitdoen en zijn gsm afgeven .
- identiteitskaart
- De politiediensten kunnen je verplichten je identiteitskaart af te geven , maar slechts voor de duur van de controle.
- kaart
- Op het stembureau geef je de kaart af aan één van de medewerkers.
- kind
- Vorige week hoorde ze dat een kind was afgegeven bij een ‘ vondelingenkamer ’ in Groningen.
- pakje
- Iemand zei dat hij van een postorderbedrijf of zo was en een pakje moest afgeven .
- paspoort
- Shyn moest haar paspoort afgeven .
- petitie
- Die petitie zullen ze maandag afgeven aan de schepen.
- rijbewijs
- Vijf bestuurders moesten hun rijbewijs voor drie uur afgeven .
- salaris
- Mijn salaris gaf ik als jongen thuis af .
- sleutel
- Geef je sleutels af, na de wedstrijd heb je weer een schone auto.
- spullen
- En dat ze mijn persoonlijke spullen zouden afgeven bij de club.
- tekening
- Twee kinderen geven bloemen en een tekening af , vijf minuten later begint de rondetafel waar zes jongeren hun verhaal mogen doen .
- telefoon
- In New York kunnen scholieren hun telefoon buiten de schoolpoort afgeven aan een bewaardienst.
- vingerafdruk
- Asielzoekers die in Nederland aankomen, moeten nu twee vingerafdrukken afgeven .
- wapen
- Die hebben zaterdag 48 uur gekregen om hun wapens af te geven en de kazernes te ontruimen.
- man
- De drie zouden de wapens afgeven aan een man die op een parkeerterrein in Nistelrode zou staan wachten in een zwarte BMW.
- minister
- De petitie werd donderdag afgegeven aan Vlaams minister van Media Sven Gatz.
- politie
- De man wou de gevonden smartphone eerst afgeven aan de politie , maar een vriend bood er 200 euro voor.
- schepen
- Die petitie zullen ze maandag afgeven aan de schepen .
- staat
- Werken wordt aantrekkelijker, want van je verdiensten hoef je minder af te geven aan de staat .
iemand overhandigt iets of iemand (aan iemand), vaak met tegenzin- Mijn salaris gaf ik als jongen thuis af .
- (meer voorbeelden)
- 2iemand geeft iets af aan iemand
- burgemeester
- Heeft burgemeester Van der Laan destijds terecht een vergunning voor dit evenement afgegeven ?
- gemeente
- Nog steeds geeft de gemeente vergunningen af voor nieuwe hotels, restaurants en cafés in de buurt.
- minister
- Minister Schippers (Zorg, VVD) gaf eerder vier vergunningen af.
- overheid
- De federale overheid weigerde een vergunning voor de pijpleiding af te geven .
- provincie
- Eerder had de provincie Zuid-Holland een vergunning afgegeven voor de bouw van de huisjes nabij de beschermde duinen.
- regering
- De Vlaamse regering geeft geen vergunningen meer af voor nieuwe steenkoolcentrales.
- beschikking
- Op 4 juli is de beschikking over dit bedrag afgegeven .
- bouwvergunning
- Een bouwvergunning is dan ook nog niet afgegeven .
- certificaat
- Een aantal organisaties geeft certificaten af als zij een bepaald bedrijf betrouwbaar achten.
- document
- Dit document is voor zover bekend nog nooit in Nederland afgegeven .
- garantie
- Zonodig kan ook een verzekerde garantie worden afgegeven .
- licentie
- Opeenvolgende kabinetten hebben het gokken alleen maar verder geliberaliseerd en steeds meer licenties afgegeven .
- machtiging
- U dient dan wel een machtiging voor automatische incasso af te geven .
- paspoort
- Syrië geeft sinds april paspoorten af op ambassades in de buurlanden.
- rijbewijs
- Heel wat kantoren die een rijbewijs afgeven , gingen dicht.
- vergunning
- De Vlaamse regering geeft geen vergunningen meer af voor nieuwe steenkoolcentrales.
- verklaring
- Het ziekenhuis geeft hiervoor een verklaring af.
- visum
- Volgens de stichting waren de visa afgegeven volgens de gangbare procedures.
iemand verstrekt als bevoegde instantie of persoon iets aan iemand- Heeft burgemeester Van der Laan destijds terecht een vergunning voor dit evenement afgegeven ?
- (meer voorbeelden)
- 3iemand geeft iets af aan iemand
- bevoegdheid
- Dus zegt Merkel : „ We moeten in het vervolg toch ook stap voor stap bevoegdheden afgeven aan Europa . ”
- functie
- Er is nog geen enkele werknemer in mijn bedrijf die een functie heeft moeten afgeven aan een van mijn kinderen .
- taak
- ' De provincies moeten niet alleen financiële middelen , maar ook taken en de persoonsgebonden bevoegdheden afgeven .
iemand draagt iets over (aan iemand)- Er is nog geen enkele werknemer in mijn bedrijf die een functie heeft moeten afgeven aan een van mijn kinderen .
- (meer voorbeelden)
- 4iets geeft iets af aan iets of op iets
- afval
- Dit afval geeft bovendien ook warmte af .
- apparaat
- Elektrische apparaten geven veel warmte af .
- hypofyse
- De hypofyse gaat nu een grote hoeveelheid LH afgeven .
- lichaam
- Uw lichaam geeft de eerste minuten nog zoveel warmte af, dat u beslist geen kou oploopt als u enige ogenblikken met ontbloot bovenlijf in de buitenlucht staat.
- muur
- Zelfs de muren lijken warmte af te geven .
- plant
- Een aangevreten plant geeft vluchtige geurstoffen af, die parasitaire sluipwespen aantrekken.
- steen
- De stenen waren heet en gaven de warmte langzaam af aan wat in de oven werd geschoven .
- energie
- De zon geeft in Afrika soms meer dan dubbel zoveel energie af dan bij ons.
- geur
- Door het op te warmen, geeft het een speciale geur af ', verklaart Christophe Demeyere.
- hitte
- Maar hitte kan ook door stralingsuitwisseling aan de omgeving afgegeven worden.
- hoeveelheid
- De hypofyse gaat nu een grote hoeveelheid LH afgeven .
- hormoon
- De capsule geeft gedurende vijf jaar een progestageen hormoon af.
- insuline
- Als antwoord op de hoge bloedglucosewaarde wordt insuline afgegeven .
- kleur
- Die gaven een gele kleur af op hun schorten.
- licht
- Pasgeboren sterren zijn heet, produceren veel energie en geven veel blauw licht af.
- lucht
- Dat laatste gaf een scherpe lucht af .
- medicijn
- De paraplupil is volgens het team onder leiding van Bob Langer in staat weken - tot maandenlang constant medicijn af te geven .
- signaal
- Het nummer gaf een vreemd signaal af – overbelast, vermoedelijk.
- smaak
- De graat geeft smaak af aan het visvlees, waardoor de forel een vollere smaak heeft.
- stof
- De schimmel geeft een bepaalde stof (toxine) af in het bloed.
- straling
- De elektroden die Persinger en Koren gebruiken, geven een even sterke elektromagnetische straling af als een vaste telefoon.
- vocht
- Ze kunnen open gaan en vocht afgeven .
- warmte
- De kersenpitten geven de warmte daarna nog een vol uur af.
- zuurstof
- Zuurstof wordt ook via de wortels afgegeven , zodat de bodemgrond gelucht wordt en er zich geen vuile zones kunnen vormen.
- bloed
- Een klein kastje op de buik dat naar behoefte twee bloedsuikerregulerende hormonen afgeeft aan het bloed , heeft een meerdaagse proef glansrijk doorstaan.
- lucht
- Bij spuitasbest, dat zondag in de Utrechtse flats werd aangetroffen, is dat gevaar groter, omdat het makkelijker vezels afgeeft aan de lucht .
- omgeving
- In de condensor wordt het gas onder hoge druk omgezet tot een vloeistof onder hoge druk waarbij warmte wordt afgegeven aan de omgeving .
- water
- Ze lossen praktisch niet op in water maar kunnen wel hun geur afgeven aan het water , bijvoorbeeld bij het gebruik van een stoombad.
- op
- Die gaven een gele kleur af op hun schorten .
iets doet iets van zich uitgaan, verspreidt iets, scheidt iets uit, of laat iets los- Elektrische apparaten geven veel warmte af .
- (meer voorbeelden)
- 5iemand of iets geeft iets af aan iemand
- bedrijf
- Begin oktober gaf het bedrijf een winstwaarschuwing af.
- gemeente
- Als zoveel gemeenten zo’n signaal afgeven , werkt dat door in de landelijke politiek.
- kiezer
- Het signaal dat de kiezers hadden afgegeven kon niet worden genegeerd.
- rechtbank
- De rechtbank wil hiermee een signaal afgeven dat je een zware straf krijgt.
- regering
- De Russische regering zelf gaf indirectere signalen af.
- topman
- Maar toch moest de topman een winstwaarschuwing afgeven .
- vrouw
- Volgens Strauss en Mystery zullen vrouwen vroeg of laat signalen gaan afgeven .
iemand of iets stuurt iets de wereld in- Welk signaal gaf Godijn met het boek af ?
- (meer voorbeelden)
- 6iets geeft af op iets
- kleur
- Om te voorkomen dat kleuren afgeven moet u er bij de samenstelling van de kookwas op letten dat het wasgoed kleurvast is .
- stof
- Wasmiddel : ons land kent een enorm aanbod aan tovermiddelen tegen vuil en vlekken : wasmiddelen voor alle temperaturen , color-wasmiddelen voor gekleurde stoffen die niet mogen afgeven , fijnwasmiddelen voor het behoedzaam behandelen van tere weefsels op lage temperaturen , wolwasmiddelen voor fluweelzachte wol , wasmiddelen voor het verwijderen van grauwsluiers in gordijnen .
- verf
- Het had geregend en de zwarte verf van de vioolkist gaf af .
- verflaag
- In het warenhuis moest ik een pas gekochte winterjas terugbrengen , omdat de kraag een verflaagje bleek te bevatten dat afgaf op mijn kleren .
- kleren
- In het warenhuis moest ik een pas gekochte winterjas terugbrengen , omdat de kraag een verflaagje bleek te bevatten dat afgaf op mijn kleren .
- schoenen
- De protserige vleugeldeuren weigerden al snel dienst , de zwarte verf van de vloermatten gaf af op je schoenen , en het ongeschilderde plaatwerk was onmogelijk schoon te krijgen .
iets laat kleurstof los (op iets)- Het had geregend en de zwarte verf van de vioolkist gaf af .
- (meer voorbeelden)
- 7iemand geeft af op iemand of ietsiemand bekritiseert iemand of iets fel
- Hij geeft geregeld af op mondiale instituten .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe