wekken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Ze worden 's ochtends vroeg door de politie gewekt.

Zo werd de heer Grootgrut op ruwe wijze uit zijn slaap gewekt.

Het kabinet heeft verwachtingen gewekt, die het nu niet waarmaakt.

Zullen ze 's ochtends niet vroeg gewekt worden door boren en hamers?

Anders krijg je irritaties en wekt dat wrevel in de groep.

Ze wekt de indruk tot het uiterste te willen gaan.

Zeker wekte de benoeming destijds verbazing door de snelheid ervan.

Jullie wekken de indruk dat je dat wilt horen.

Hij was in slaap gevallen en werd ruw gewekt omdat ze op zijn voeten trapten.

Ze vertelden hoe ze hevige trillingen voelden of hoe een messcherp geluid hen uit hun slaap wekte.

Bij collega' s wekt ze zowel bewondering als irritatie.

Die opstelling wekt groeiende irritatie in de Kamer.

Wat wekte jouw interesse in het economisch nieuws?

Voornoemde voorbeelden wekken wel de indruk dat de politie zo handelt.

Vanaf dat moment was zijn interesse in de moderne piraterij gewekt.

Volgens hem hebben ze zelfs nooit de schijn van belangenverstrengeling gewekt.

De Graaf wekte de indruk bezig te zijn met een haastklus.

Niet bang zijn dat jij de indruk wekt om hulp te vragen.

Hij wil niet de indruk wekken dat hij geen gelukkige jeugd had.

De indruk wordt gewekt dat 'ons' dat nu allemaal overkomt.

Met campagnes wekt de overheid de valse schijn dat de misdaad stijgt.

Ook zij wisten met hun afbeeldingen de suggestie van beweging te wekken.

Ze wekt ofwel de interesse van de lezer, ofwel zijn ergernis.

Uit het bedrijfsleven komen twee signalen die mijn argwaan wekken.

Hoe wek je als docent interesse voor het pensioen bij je leerlingen?

subject

Wie of wat (...)?

substantief

beeld

film

foto

naam

ontvoering

politicus

regering

uitspraak

woord

zaak

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandacht

achterdocht

argwaan

belangstelling

beroering

enthousiasme

ergernis

hoop

illusie

indruk

(15 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

aanvankelijk

echt

natuurlijk

onbedoeld

snel

sterk

vaak

vroeg

prepositiegroep

op:

wijze

bij:

...

door:

...

in:

...

onder:

...

om:

...

rond:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

tot:

inzicht

leven

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij wekken?

blijven

hoeven

kunnen

moeten

mogen

proberen

weten

willen

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.