schikken (gelegen komen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
Opmerking: in het corpus niet in de voltooide tijd aangetroffen

Schikt het jullie?

Even bellen of het schikt.

Ook als het me niet schikt.

Dat moet andersom: wanneer schikt het de klant?

"Ik zou u graag eens spreken", zei hij gedecideerd, maar niet onhartelijk, "wanneer schikt het u?''

Allemaal op een tijdstip en plaats waarop het u schikt.

Schikt deze tijd u niet, dan kunt u bellen voor een andere afspraak.

Zij e-mailde, licht ontredderd, dat het niet schikte [...].

Maar dan toch het liefst op het moment dat het u schikt.

Kortom in de periode die het u schikt, kunt u gebruik maken van ons aanbod.

De meesten kwamen naar het bureau op een tijdstip dat hen schikte.

Zelfgekozen vermaak, op momenten dat het mij schikt.

Een trauma is niet iets wat je in een doosje stopt wanneer het even niet schikt.

Maar nooit onverwacht: je nodigt haar altijd zelf uit, op momenten dat het schikt.

Als het zo uitkomt trekt hij op met een paar hennen, als het niet schikt is hij alleen.

'Ik zou u graag eens spreken', zei hij gedecideerd, maar niet onhartelijk, 'wanneer schikt het u?'

Als hij wil afspreken, zegt u hem dat [...] u niet kunt overzien wanneer het u zou schikken.

Zou het niet handig zijn als u die formulieren [...] in kon vullen [...] in het tempo dat het u schikt [...]?

[...] Ofwel fixeert u het uurtarief, ofwel fixeert u het globale budget, u kiest welke formule u het best schikt.

Als dokter moet je [...] kijken wanneer het schikt om erover te beginnen en hoe lang je aandringt.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

tijd

pronomen

het

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

jullie

me

mij

ons

u

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

niet

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.