uitlopen (naar buiten lopen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Het hele dorp liep uit.

De hele stad liep uit voor de wedrennen.

De halve straat is uitgelopen, maar de buurjongens zijn nergens te bekennen.

De kerk aan de overkant van de straat loopt uit.

In Brabant lopen hele dorpen uit om dorpsquizzen te spelen.

Als het gilde koning schiet, loopt het halve dorp uit.

Het hele dorp van vijftienhonderd inwoners liep vorig jaar uit voor een bezoek van de kroonprins aan het dorpshuis, dat geld had gekregen van het Oranje Fonds.

Toen hij in 2011 met zijn jeugdliefde Macarena Pescador trouwde, liep het dorp uit om de ceremonie van nabij mee te maken.

Voor de laatste poulewedstrijd Panama-Tunesië (1-2) is op donderdag de halve stad uitgelopen.

De stad loopt uit voor de biefstuk met jus van Loetje

subject

Wie of wat (...)?

substantief

dorp

stad

straat

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.