afwezigheid

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Na een afwezigheid van ruim acht jaar zijn ze terug.

Bij afwezigheid van de oppositie werd de motie unaniem aangenomen.

Bij afwezigheid van de arts verleent zij de eerste hulp.

[...]afwezigheid (gebrek aan concentratie, geheugenproblemen) [...].

Ook afwezigheid door ziekte of vakantie is gemakkelijk op te vangen.

Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de ondervoorzitter zijn bevoegdheden waar.

De tijdsduur van afwezigheid varieert van een avond tot enkele maanden.

Dikwijls wordt gezondheid gezien als" de afwezigheid van ziekte".

Na een afwezigheid van een jaar staat ze weer op het ijs.

Op de editie van 2012 blonk hij uit door afwezigheid.

Door de afwezigheid van wolken kan het land snel opwarmen.

De Amerikanen schitteren alvast door afwezigheid in Frankfurt.

De Leuvense projectontwikkelaar blonk opnieuw uit door afwezigheid.

De diefstal gebeurde bij afwezigheid van de eigenaar, een bejaarde ­dame.

Dit deel van de wet is dode letter bij afwezigheid van uitvoeringsbesluiten.

Bij afwezigheid verspringt de instelling van de verwarming vanzelf naar economiestand.

Door de afwezigheid van het wolkendek kan het flink afkoelen.

En inderdaad, de banjo schittert door afwezigheid.

Bij afwezigheid van de regeringsleider neemt normaliter de vicepremier het roer over.

Achtergebleven zeemansvrouwen moesten bij afwezigheid van hun man zelf voor inkomsten zorgen.

Ook schitteren Nederlandse vaders vaak door afwezigheid in de opvoeding van hun kinderen.

Bij afwezigheid van dit document mag de begrafenis of crematie wettelijk niet plaatsvinden.

Twee prominenten blinken uit door hun afwezigheid: Barack Obama en Mario Draghi.

Dat is te wijten aan de Haagse bewindspersonen, die schitterden door afwezigheid.

Ik zie één rechter en een griffier – het OM schittert door afwezigheid.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben afwezigheid als subject?

betekenen

blijven

geven

leiden

maken

opvallen

object bij

Welke werkwoorden hebben afwezigheid als object?

betekenen

compenseren

noemen

opvangen

vinden

zien

determinator

substantief

aantal

dag

eeuw

jaar

pronomen of numerale

elke

bepaling voor "afwezigheid"

adjectief, participium of numerale

compleet

gedwongen

groot

jarenlang

kort

lang

langdurig

maandenlang

ongewettigd

onwettig

(4 meer)

bepaling na "afwezigheid"

prepositiegroep of conjunctiegroep

van:

alternatief

beleid

bewijs

bewoner

burgemeester

dag

geest

geluid

jaar

leerkracht

(14 meer)
op:

EK

school

werk

wegens:

blessure

ziekte

door:

blessure

ziekte

"afwezigheid" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

bewijs van afwezigheid

een periode van afwezigheid

jaren van afwezigheid

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

schitteren [door, in] afwezigheid

uitblinken [door, in] afwezigheid

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.