vaststellen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

De brandweer heeft vastgesteld dat het gebouw in orde is.

Men is pas schuldig als de rechter dat heeft vastgesteld.

Volgende keer meer geluk, stellen we samen vast.

We stelden gisteren vast dat er nauwelijks plaats is voor fietsen.

Welke gebieden het worden, moet nog worden vastgesteld.

Iedereen die de stad bezoekt kan dat met eigen ogen vaststellen.

Deze normen worden vastgesteld door het rijk en worden regelmatig aangepast.

De identiteit van de slachtoffers moet nog worden vastgesteld.

Met behulp van DNA-onderzoek in bloed kan deze gevoeligheid worden vastgesteld.

Van 358 doden kon niet worden vastgesteld waar zij vandaan kwamen.

Zo kon makkelijk worden vastgesteld wat de overeenkomsten en de verschillen zijn.

Bij een overleg gisterochtend moesten de bonden vaststellen dat ze buitenspel staan.

De echtheid van de boodschap kon niet worden vastgesteld.

Intussen blijkt dat er geen onregelmatigheden konden worden vastgesteld.

De raden hebben toch besloten een nieuw reglement vast te stellen.

Ik stel alleen vast dat ze het niet doen.

De authenticiteit van het filmpje is niet vast te stellen.

Om dit vast te stellen moet eerst een goed functieonderzoek plaatsvinden.

Ook stelt de rechter vast dat de betalingen geheel automatisch verliepen.

Afgelopen zomer stelde de toezichthouder vast dat verbetering „ te langzaam" gaat.

Met genoegen stelt zij vast dat het werkelijk om een praktijkstage gaat.

De experts stelden vast dat brandversnellers waren gebruikt.

De dokter stelt vast dat één long niet meer functioneert.

Stellen we vast dat er verschillen zijn tussen kunst en entertainment?

Bij thuiskomst stelden ze vast dat hun voordeur was ingeslagen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

arts

brandweer

commissie

dokter

expert

gemeente

inspecteur

inspectie

minister

onderzoek

(8 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bedrag

dood

effect

feit

geval

identiteit

inbraak

norm

onregelmatigheid

oorzaak

(9 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

definitief

eerder

jaarlijks

moeilijk

objectief

officieel

snel

uiteindelijk

prepositiegroep

op:

bedrag

euro

miljoen

procent

in:

onderzoek

rapport

bij:

kind

mens

patiënt

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

opgelucht

teleurgesteld

tevreden

verbaasd

verbijsterd

bijzin ingeleid door

hoe

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij vaststellen?

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

zullen

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.