echtpaar

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Op de zevende verdieping woont een echtpaar met twee jonge kinderen.

Ik ken weinig echtparen die zo harmonieus met elkaar omgaan.

Na twintig jaar scheidde het echtpaar.

Voor mij in de rij staat een bejaard echtpaar.

In 1950 trouwden ze en verhuisde het echtpaar naar Cleveland.

De zitkamer op de foto – waar het echtpaar graag werkt en borrelt – is een lichte ruimte, maar grote delen van het huis zijn juist donker.

'Bij navraag bleek dat bij onze buren hetzelfde aan de hand is ', zegt het echtpaar.

Twee gangsters hebben donderdagnacht een bejaard echtpaar overvallen in hun woning in de Rivierstraat.

In Another one spelen ze een oud echtpaar.

De film volgt een echtpaar, met dochtertje en hond, dat leeft op het Mexicaanse platteland.

Om de hoek, in café Harmoniezaal, zit een Belgisch echtpaar aan de koffie.

Een bevriend echtpaar is tijdelijk bij hen in huis komen wonen.

Bij gescheiden echtparen is het wettelijk bepaald dat ze elkaar financieel bijstaan om de kinderen dezelfde levensstandaard te bieden als voor de echtscheiding.

De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) heeft een hoogbejaard echtpaar gered dat 48 uur had doorgebracht op een vastgelopen motorboot in het Gooimeer.

Een jong echtpaar verlangt al een paar jaar vergeefs naar een baby.

Eventueel kan het kind door een kinderloos echtpaar worden geadopteerd.

Achter gesloten deuren gaf hij een privéconcert voor het koninklijk echtpaar en premier Elio Di Rupo.

Machiel wordt geadopteerd door een Nederlands echtpaar.

Een ouder echtpaar speelt een kaartspel aan tafel.

Korte tijd daarna bracht het presidentieel echtpaar Soeharto een staatsbezoek aan Nederland.

Een verzoening van het scheidende echtpaar is op elk moment mogelijk, dus ook tijdens de echtscheidingsprocedure.

Het waren vooral vermogende echtparen zonder kinderen of alleenstaanden die deze vroege vorm van sociale woningbouw destijds realiseerden.

Een aantal echtparen werd voor deze reportage maandenlang gevolgd.

Er bloeit een vriendschap op tussen beide echtparen die gecompliceerd wordt doordat Pete een verhouding krijgt met Edward.

Er waren veel echtparen, maar ook groepjes jonge mannen, en mannen alleen.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben echtpaar als subject?

leven

omkomen

reizen

scheiden

schenken

terugkeren

uit het leven stappen

verhuizen

vertellen

werken

(2 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben echtpaar als object?

kennen

oppakken

overvallen

spelen

veroordelen

vervolgen

volgen

determinator

substantief

aantal

pronomen of numerale

beide

veel

bepaling voor "echtpaar"

adjectief, participium of numerale

Belgisch

Nederlands

bejaard

bevriend

gepensioneerd

gescheiden

heteroseksueel

homoseksueel

hoogbejaard

jong

(6 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.