marcheren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Op het plein marcheren soldaten en staat militair materieel.

Dan marcheren ze naar hun kampement van tenten.

Bommen vallen, troepen marcheren door de straat, de stad ligt in puin.

Ze moesten marcheren en exerceren en kregen wapentraining.

Bij (semi)staatsinstellingen zijn horden managers naar binnen gemarcheerd.

Mijn idee marcheerde en is blijven marcheren.

Sommige projecten hebben daar ook niet gemarcheerd zoals het hoort.

Nooit gedacht om naar het stadhuis te marcheren?

Wij zien ook de advertentiemarkt in een andere richting marcheren.

Het idee was om tijdens gymnastiek met bivakmutsen op te gaan marcheren.

Zonder omkijken marcheren ze richting de zwartbeige kolos midden in het winkelcentrum.

Ze marcheren door de straten met plastic bomriemen, zingen liederen ter ere van zelfmoordterroristen.

Kort voor zonsondergang marcheren ze in colonne naar een lagere school niet ver van het strand.

Door het centrum marcheren de leerlingen van de marineacademie: de meisjes met vlechtjes en rokjes.

De kapitein, in het zwart, geeft zijn luitenant opdracht met de compagnie te gaan marcheren.

Na een lange dag marcheren moesten we ons eerst ingraven.

Marcheren de laarzen door de straten?

Na het hardlopen moesten we marcheren als soldaten bij een parade en om negen uur kregen we ontbijt.

Soldaten weten al lang dat ze niet in het gelid over een brug mogen marcheren.

Ook interessant was het meelopen met de Duitse soldaten, die goed konden zingen en marcheren.

De zwaarste tocht wilden ze, twee weken lang acht uur per dag marcheren in een straf tempo.

Voor je het weet marcheren de bonden door de straten van Parijs.

Je zou overal mieren zien marcheren, overal typerende kraters zien van omhoog gewerkt zand bij de nestopeningen.

Ze marcheren richting Ingelmunster waar het kasteel als hoofdkwartier dient voor het 4de leger.

Zulke army ants ('legermieren') marcheren al miljoenen jaren door tropisch Latijns-Amerika.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

colonne

groep

jongen

laarzen

leger

man

militair

soldaat

student

terrorist

(1 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

goed

niet

voorwaarts

prepositiegroep

door:

centrum

dorp

stad

straat

in:

(het) gelid

aan

achter

in

langs

naar

op

over

met postpositie

binnen

vergelijking met (zo)als

als

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij marcheren?

blijven

gaan

laten

mogen

zien

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.