dwalen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Even later dwaalden we alweer vrolijk door de stad.

Boven dwalen we door een doolhof van gangen, trappen en nisjes.

Ik liet mijn blik over het strand dwalen.

Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

Zij dwalen door alle gangen van het nest.

Na afloop dwaal ik wat door de verlaten gangen van het gebouw.

Ik was zeventien en ik dwaalde over de 'informatiemarkt' van mijn toekomstige universiteit.

Hij dwaalt door de stad en bezoekt musea en galeries.

Gaan we door de straten dwalen met honger en met holle ogen?

Na de film dwaalde ik, op zoek naar de wc, door de verlaten kamers van de Mansion.

Dwalend door de buurt, bereikte ik de poort van het tuincentrum.

Hij heeft gedwaald door het depot, om de collectie te leren kennen.

Zijn gezicht is vertrokken, zijn wijdopengesperde ogen dwalen door de therapieruimte.

Hun lange gewaden versmelten ongemerkt met de achtergrond, waar geesten door donkere bossen dwalen.

Je ziet de vrouwelijke muzikanten, elk apart, dwalen door het vervallen gebouw.

Met mijn tijdelijke perspas kan ik ongehinderd dwalen door het Tweede-Kamergebouw.

Op zijn eentje dwaalt de bezoeker door de gangen van een bureaucratisch labyrint.

Vind je die verhalen door gewoon met je cameraploeg door de wijk te dwalen?

We dwaalden door de grote zuilengangen van het museum en ontmoetten allerlei kleurrijke figuren.

Mijn blik dwaalt over de uitgestalde waar.

Dus dwaal ik 's nachts door het huis, want ik hoef nooit naar bed.

Hij dwaalde door de bossen, terwijl zijn broer Wilhelm in de boeken zat.

Veel te lang dwaalde ik door dit paradijselijke stukje Amsterdam.

IJsberen dwalen over een ontdooide Noordpool; hun witte vacht eens een beschermende schutkleur, nu een handicap.

Deze kikkers dwaalden vervolgens in alle richtingen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bezoeker

blik

geest

mens

oog

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

's nachts

doelloos

eindeloos

prepositiegroep

door:

bos

doolhof

gang

gebouw

hoofd

huis

stad

straat

wereld

zaal

in:

...

langs:

...

over:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij dwalen?

blijven

gaan

kunnen

laten

lopen

mogen

zien

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met dwalen?

verdwalen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.